Trauma bij kinderen. In de reeks: kinderpsychologie in de praktijk
De vraag rijst: is dit boekje niet te simpel om besproken te worden in het Tijdschrift voor Psychiatrie ? In 80 pagina’s, zonder literatuurverwijzingen, biedt het een overzicht van de mogelijke gevolgen van ingrijpende gebeurtenissen voor een kinderleven. In kort bestek geven de auteurs adviezen aan ouders en school voor de opvang van een kind na dergelijke gebeurtenissen en presenteren zij een overzicht van behandelmogelijkheden.
Dat het boekje simpel moest zijn, is begrijpelijk: het verschijnt in een serie die niet alleen bedoeld is voor psychologen, orthopedagogen en kinderpsychiaters, maar ook voor leerkrachten, ouders en jongeren zelf.
Tegen die achtergrond valt er veel goeds over Trauma bij kinderen te melden. Het begint al in de inleiding. Daarin maken de auteurs duidelijk dat de term ‘trauma’ niet slaat op de ingrijpende gebeurtenis per se, maar op de mogelijke langdurige negatieve emotionele gevolgen ervan voor sommige kinderen. Waaraan zij direct toevoegen dat die gevolgen op den duur lang niet altijd negatief zijn. De toon is gezet: hier klinkt een genuanceerd geluid.
Er volgen twee hoofdstukken over de verwerking van ingrijpende gebeurtenissen en over wat er gebeurt als verwerking niet lukt, als het een trauma wordt. Van grote schoonheid is de paragraaf ‘ De gulden middenweg tot herstel ’ in het hoofdstukje over wat school en ouders zelf kunnen doen. Daarin wordt uitgelegd dat bij herstel van een psychotrauma, net als bij herstel na lichamelijk letsel, rust van belang is, maar dat men op tijd ook weer bezigheden moet hervatten die het kind (en de omgeving) liever zouden blijven vermijden. ‘ No pain, no gain ’. Ouders en andere betrokkenen krijgen liefdevolle zinnen aangereikt waarmee ze voor het kind een kader voor herstel kunnen scheppen.
De auteurs weten in het laatste hoofdstuk, over behandelmogelijkheden, de nuance vast te houden. Ze maken duidelijk wat de ingrediënten van psycho-educatie zouden moeten zijn, ze leggen de principes van cognitieve gedragstherapie en eye movement desensitisation and reprocessing ( emdr ) uit en houden dan nog ruimte over voor opmerkingen over de aspecifieke factoren die wellicht minstens zo belangrijk zijn om een behandeling succesvol te laten zijn.
Kortom: dit fraai vormgegeven, compacte boekje is in ieder geval een aanrader voor ouders, leerkrachten en jongeren zelf. Voor professionals, voor wie het willen horen, zijn de toon en de nuance verfrissend. Voor het overige lijkt mij dat bij professionals werkzaam in de kinder- en jeugdpsychiatrie de kennis die in dit boekje is samengevat bekend mag worden verondersteld.
J. Roobol