Het innerlijk bureaublad. Zelfvertrouwen door zelfcontrole
‘Het innerlijk bureaublad’ is een door de auteur ontwikkelde cognitieve gedragstherapeutische methode waarbij de metafoor van een computer centraal staat. Hierbij wordt uitgegaan van mentale programma’s als scripts voor een bepaalde manier van denken, voelen en handelen. Deze mentale programma’s worden als icoontjes gevisualiseerd op het innerlijk bureaublad. Een icoontje is een gevisualiseerde afbeelding die een bepaald mentaal programma symboliseert. Er zijn icoontjes die ongewenste, klachtgerelateerde scripts representeren en andere verwijzen naar gewenste mentale programma’s. Naast deze icoontjes wordt er een comfortzone gevisualiseerd. Dit beeld staat voor ontspanning en rust. De aandacht kan direct van het ene icoontje naar een andere gaan, of via de comfortzone. Het verschuiven van de aandacht wordt gevisualiseerd door een denkbeeldige cursor. Activatie van een mentaal programma wordt bereikt door het bijpassende icoontje ‘aan te klikken’.
Een voorbeeld van het werken met het innerlijk bureaublad is het visualiseren van een paniekaanval door een plaatje van een draaikolk. Wanneer er een aanval optreedt, gaat de betrokkene met zijn of haar aandacht naar de comfortzone, bijvoorbeeld gerepresenteerd door een beeld van een oud kerkje, en vandaaruit wordt het icoontje aangeklikt van een foto van vrienden die staat voor het krijgen van steun. Bij het aanklikken van dit icoontje stelt de betrokkene zich de daarbij horende gevoelens, gedachten en gedragingen voor.
Deze methode beoogt met name het onder controle krijgen van negatieve emoties en het versterken van gewenst gedrag. Met het boekje krijgt de lezer ook toegang tot een website waarbij met echte afbeeldingen een bureaublad kan worden samengesteld. Deze afbeeldingen kunnen worden gebruikt als ondersteuning van de innerlijke visualisering. Ook is er een instructievideo te zien. De auteur noemt als werkzame onderdelen van de methode onder meer het verschuiven van de aandacht en het proces van desidentificatie (gevoelens worden minder egosyntoon en meer als egodystoon beleefd).
De auteur sluit met zijn methode aan bij actuele ontwikkelingen. Zo is deze te beschouwen als een manier van zelfmanagement waarbij een betrokkene, los van een therapeut, tracht meer regie te krijgen over zijn gevoelens. Hierbij is de website, als e-learninghulpmiddel, een goede ondersteuning. Het belang dat aan aandachtsmanipulatie wordt gehecht, past bij de huidige belangstelling voor mindfulness . Het boekje is goed geschreven. De methode is niet onderzocht op effectiviteit. De praktijk zal moeten uitwijzen voor wie ze geschikt is. Een van de vereisten is in elk geval dat het vermogen aanwezig is tot het visualiseren van mentale processen.
K. Hummelen