Executive functions. What they are, how they work, and why they evolved
In het denken over psychische functies, tekorten die daarin kunnen ontstaan én het onderzoek naar psychische stoornissen nemen de executieve functies een steeds belangrijker plaats in. De executieve functies worden gerekend tot de ‘hoogste’ neuropsychische functies en zijn bepalend voor wie we als mensen zijn en wat we kunnen en doen.
De psycholoog Russell Barkley is wereldberoemd vanwege zijn werk rondom adhd , maar hij steekt er ook bovenuit omdat hij er zich hard voor heeft gemaakt in diagnostiek en behandeling de aandacht te richten op de executieve functies. In het hier besproken boek heeft hij voor het eerst zijn inzichten over het ontstaan en de kenmerken van executieve functies, los van een specifieke aandoening, samengebracht.
Barkley vat executief functioneren op als zelfregulatie. Executieve functies zijn de op het zelf gerichte processen die het individu nodig heeft om doelen te kunnen stellen of te selecteren, deze na te streven én de daarvoor benodigde cognities, emoties, motivaties en gedragingen te kunnen reguleren. In veel tekstboeken staat vaak nog een statische opsomming van executieve functies vermeld. Maar hoe die zich ontwikkelen, welke niveaus men daarin (in de ontwikkelingsgeschiedenis) kan onderscheiden en welke functie de executieve functies hebben, blijft meestal impliciet.
Barkley heeft een respectabele poging gedaan om in de rijping van het executieve systeem, gedurende de eerste drie decennia van het leven, enkele niveaus te onderscheiden: van het pre-executieve tot het strategische-coöperatieve niveau. Belangrijk is in dat verband dat hij zowel de ontplooiing als de functie van dit systeem in sociaal en cultureel perspectief stelt. Anders gezegd: rijping van het executief functioneren is het resultaat van de interactie met de omgeving, en het nut ervan ligt erin besloten dat mensen hierdoor zich maatschappelijk kunnen integreren en een bijdrage aan de samenleving kunnen leveren.
Barkley is betrekkelijk beknopt in zijn beschrijving van de consequenties van zijn theorie voor behandeling. Hij maakt echter goed duidelijk dat hulp bij tekorten in de zelfregulatie de gevolgtrekking van zijn theorie moet zijn.
J. van der Stel