Cutting the mind. Origins of psychosurgery
Het omslag waarop te zien is dat stenen uit het hoofd van een patiënt verwijderd worden, trekt meteen de aandacht van de lezer. De link met dit schilderij uit de 15de eeuw van Hieronymus Bosch verraadt waarover dit boek zal gaan, namelijk de geschiedenis van de psychochirurgie. In hun inleiding lichten de auteurs het doel van dit boek toe: een historisch kader ontwerpen dat het de lezer mogelijk zal maken om de ontwikkeling van de moderne psychochirurgie in verstaanbare termen te begrijpen. Vooruitlopend op de conclusie van deze recensie: de collega’s Arts en Michielsen zijn hierin goed geslaagd.
Met het beschrijven van de casus van Phineas Gage, de 25-jarige spoorwegvoorman die bij een explosie een ijzeren staaf door zijn hoofd geboord kreeg en hierdoor een frontaalkwabsyndroom ontwikkelt, wordt meteen de toon in dit werk gezet. De stijl is casuïstisch, gelardeerd met vele historische citaten, waardoor de tekst erg levendig wordt. Ook de historische prenten dragen bij tot een bijna vermakelijk lezen over een controversieel onderwerp.
De Zwitser Burckhardt wordt beschreven als de pionier van de psychochirurgie, die op een prachtige wijze zichzelf introduceert door middel van een citaat: ‘ Dokters zijn van nature verschillend. De ene blijft hardnekkig bij het oude principe ‘vooreerst, breng geen schade toe’, terwijl de andere dokter stelt dat ‘een onbekende genezing beter is dan geen genezing’. Ik behoor zeker tot die tweede categorie dokters… ’ Hij verbond zich met drie concepten als theoretisch kader: elke psychiatrische stoornis heeft een anatomisch substraat; het zenuwstelsel bestaat uit een afferent sensorisch systeem, een verbindend systeem en een efferent motorisch systeem; elke mentale functie, alsook gedrag, is verbonden met een specifieke anatomische plaats in de hersenen.
De wetenschapper Fulton bevorderde lobotomie op een actieve wijze. Hij was onder de indruk van de enorme mogelijkheden en beloften van deze methode, in een tijd dat er slechts enkele zeldzame behandelopties waren voor psychiatrische patiënten. Dit gebrek aan behandelalternatieven loopt volgens mij als een rode draad door dit boek, waardoor deze invasieve methoden gerechtvaardigd bleken te zijn.
Vervolgens wordt de geschiedenis verteld van de protagonist van de Amerikaanse psychochirurgie, de ‘lobotomist’ Freeman. Twee belangrijke assumpties vormden de basis voor zijn therapeutische strevingen en verklaarden zijn volharding, volgens de auteurs. Ten eerste hadden vele, zo niet alle psychiatrische stoornissen een organische basis, waardoor de sleutel tot behandeling gevonden kon worden door van dichtbij naar deze basis te kijken. En ten tweede merkte Freeman de socio-economische gevolgen van patiënten met een ernstige stoornis op: doordat deelname aan het maatschappelijk verkeer onmogelijk werd, ging hun situatie gepaard met grote economische schade. Een keerzijde van de frequente toepassing van psychochirurgie was dat deze ook werd toegepast terwijl de psychiatrische diagnose niet nauwkeurig genoeg of zelf foutief was.
In 1954 ontwikkelde Laborit chloorpromazine, waardoor er een drastische vermindering was in het aantal psychochirurgische interventies. Jammer genoeg wordt de toevallige ontdekking van dit product niet verder uit de doeken gedaan in dit boek. Chloorpromazine (Largactil) werd ontdekt tijdens experimenten met het antihistaminicum promethazine. Het bleek – naast de sedatieve effecten, nuttig bijvoorbeeld bij ingrepen – in hoge doseringen angsten, wanen en hallucinaties te dempen bij psychiatrische patiënten met verschillende stoornissen. De naam Largactil bleek afgeleid te zijn van het Franse ‘large action’, zoals een wetenschappelijke publicatie van het bedrijf Rhône Poulenc in 1954 schreef.
In het hoofdstuk ‘Een nieuw tijdperk in de psychochirurgie’ passeren verschillende technieken de revue vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw. De auteurs geven hier een summiere beschrijving van cingulotomie, anterieure capsulotomie, subcaudale tractotomie, limbische leukotomie, amygdalotomie en hypothalamotomie. Uiteindelijk behandelen zij in het laatste hoofdstuk moderne technieken zoals N. vagusstimulatie en diepe hersenstimulatie.
Naast woorden van lof wil ik enkele kritische kanttekeningen plaatsen bij dit boek. Naar mijn mening worden ethische aspecten van psychochirurgie te summier aangehaald. Deze aspecten hadden meer uitwerking mogen krijgen in een apart hoofdstuk. Ook blijft het meten van behandeleffecten bij dergelijke invasieve ingrepen onbesproken. Men kan zich voorstellen dat men reeds in die tijd de intentie had om de doeltreffendheid van de ingrepen te toetsen. In het boek wordt met name de Amerikaanse context geschetst. Ik miste daarom de Europese of Nederlandse context bij de geschiedenis van de psychochirurgie. Ten slotte zou een samenvattend hoofdstuk nuttig geweest zijn om de belangrijkste personen en gebeurtenissen te markeren.
Cutting the mind is opgedragen aan de gewezen opleider sociale psychiatrie bij ggz Westelijk Noord-Brabant, collega Lucas Jansen. Het boek is geschreven door een arts in opleiding tot psychiater en een supervisor/plaatsvervangend A-opleider bij deze instelling. Een prachtig initiatief dat voor herhaling vatbaar is.
Kris Goethals