Beweging in de GGz. Van antipsychiatrie tot protocol
In een goed leesbaar boekje geeft de auteur zijn perceptie van de ggz-ontwikkelingen van de laatste 35 jaar. Daartoe heeft de auteur een twintigtal bekenden met de ggz geïnterviewd. Hun namen staan vermeld, maar zonder hun professie of specifieke deskundigheid. Hun visies komen niet terug als citaten. De literatuur wordt per hoofdstuk vermeld, zonder dat in de tekst citaten of verwijzingen worden gegeven. Zo ontstaat een betoog van de auteur.
Hij behandelt eerst in tien bladzijden de psychiatrische zorg vanaf de middeleeuwen tot 1975. Het volgende hoofdstuk bestrijkt de episode van 1975 tot 2000. In vijftig pagina’s passeren de antipsychiatrie, opkomst en ondergang van de Riagg, de financiering van de ggz, de extramuralisering, de cliëntenbeweging, professionalisering, visies en wetgeving rond gedwongen opname en behandeling, separeergebruik en preventie. Het volgende grote hoofdstuk (20 pagina’s) behandelt aan de hand van zeven ziektebeelden niet alleen de ontwikkeling van diagnostiek en behandeling, maar ook de invloed van de maatschappelijke ontwikkelingen op die ziektebeelden en de behandeling. Ten slotte is er een hoofdstuk over het nieuwe
millennium, met nieuwe financiering en met digitalisering.
Voor wie is dit boek nu geschikt of nuttig? In opleidingen van ggz-professionals zou ik het niet willen adviseren wegens te weinig diepgang en onderbouwing. Maar voor veel ggz-werkers kan het aardig zijn dit te lezen. Lees het dan als een reisverslag van een ggz-professsional, meer dan dertig jaar werkend in de vak, die serieus heeft gepoogd de ontwikkelingen in de sector te plaatsen en de zin en onzin van ontwikkelingen te peilen. Zo’n verslag roept herkenning op en dan is een zekere oppervlakkigheid ook niet meer zo erg. Dan word je ook nieuwsgierig naar de lessen die de auteur trekt voor de ggz: waar gaat het heen? Wat voorziet of zelfs adviseert hij? Helaas ontbreekt die slotbeschouwing.
R. van Veldhuizen