Gezinstherapie in de praktijk. Over ontmoeting, proces en context
In dit boek laat Peter Rober ons kritisch nadenken over de maatschappelijke context, over vanzelfsprekendheden in de hulpverleningswereld en over de manier waarop in de hulpverlening de problemen worden benaderd. Gelukkig biedt hij naast kritische bedenkingen over de invloed van het neoliberalisme een concreet model om de complexiteit als een uitdaging te zien en om in de spreekkamer mee aan de slag te gaan.
Hij baseert zich op de empirische wetenschap, op de sociologie en de filosofie. De literatuurlijst is indrukwekkend. Moeilijke theoriën worden op het gepaste moment geïntegreerd en verstaanbaar gemaakt door heldere verwoordingen.
Beginnende therapeuten vinden in dit boek handvatten (theorie en technieken) om met gezinnen aan de slag te gaan. Voor ervaren therapeuten vormt het een hart onder de riem om in hun werk de cliënten blijvend centraal te stellen en daar argumenten voor te formuleren tegenover richtlijnen vanuit de overheid of in hun werksetting.
Het boek bevat drie delen. Deel 1 beschrijft de dialoog therapeut-gezin; dit gedeelte beslaat de helft van het boek. In de dialogische ontmoeting tussen therapeut en gezinsleden vormt de bezorgdheid van minstens een van de gezinsleden het vertrekpunt. Aarzeling van de cliënt of hij of zij wel hulp nodig heeft, wordt gezien als gezonde zelfzorg. De therapeut gaat geduldig exploreren, vraagt verheldering. Zo’n houding schept ruimte voor elke betekenisverlening, voor gelijkenissen en verschillen tussen mensen. De therapeut maakt zich niet belangrijk, hij of zij benadrukt vooral de krachten van het gezin. Natuurlijke systemen krijgen voorrang op hulpverleningssystemen. Bij het vertellen van hun verhaal houden cliënten rekening met de luisteraar en positioneren ze zich. De casussen illustreren mooi hoe de therapeut deze ideeën in de praktijk vorm geeft.
Deel 2 gaat in op de dialoog die de therapeut met zichzelf heeft. De auteur zet ons aan om onze expliciete kennis over gezinsdynamieken te integreren met ons intuïtief weten. Hij reikt manieren aan om nauwkeurig en bewust te reflecteren over de belevingen die we als therapeut ervaren en om onze interventies daar ook op te baseren. Dit helpt om ons niet te laten meeslepen in relationele
scenario’s.
Deel 3 beschrijft de dialoog tussen gezinsleden, therapeut en de samenleving. Wat is de invloed van de maatschappij op wat er in de therapiekamer gebeurt ? Hoe pathologiseert de therapeutische cultuur de menselijkheid, hoe koloniseert de therapeut ? En ten slotte: ‘neem als
therapeut positie in’.
Tip: lees ook de voorbeschouwing! Het is een creatief voorbeeld van een narratieve techniek.
Kris van Eycken