Bipolar psychopharmacotherapy. Caring for the patient (2e druk)
Dit betreft een tweede editie: de eerste editie dateert van 2006 en is uitgebreid van 19 naar 25 hoofdstukken. In hun inleiding huldigen de redacteuren het wat naïeve geloof dat ‘ onderzoek en ontwikkeling van doeltreffende behandelingen het beste wapen zijn tegen het stigma van mentale aandoeningen ’. In navolging hiervan geven zij een overzicht van actuele farmacologische behandelingen van patiënten met een bipolaire stoornis.
In tegenstelling tot richtlijnen en klassieke tekstboeken wordt de evidentie niet geordend volgens de te behandelen episode (bijvoorbeeld depressie, manie) of fase in de behandeling (bijvoorbeeld acute, voortgezette of onderhoudsbehandeling), maar volgens het product (bijvoorbeeld lithium of valproaat). Ook minder populaire en niet langer door de farmaceutische industrie ondersteunde farmaca (bijvoorbeeld haloperidol en clozapine) worden hierbij besproken.
De desbetreffende hoofstukken zijn dan ook behoorlijke naslagwerken voor de clinicus die specifieke productinformatie zoekt over bipolaire stoornis. Deze indeling leent zich minder voor de clinicus die zoekt naar een concreet farmacologisch antwoord op een klinische probleemstelling. Hoewel de titel duidelijk een farmacocentrische insteek suggereert, wordt deze productinformatie aangevuld met een aantal verhelderende klinische hoofdstukken, onder andere over behandeling van bipolaire stoornis bij vrouwen, ouderen en jongeren en over gemengde episodes.
Ik zie een aantal vormelijke en inhoudelijke tekortkomingen. De veelheid van auteurs (meerdere auteurs per hoofdstuk) en een redactie die onvoldoende werk heeft geleverd, vertalen zich in een niet-uniforme en soms warrige lay-out. Een kritische reflectie ontbreekt in de meeste hoofdstukken. Het uitbesteden van hoofdstukken aan auteurs die betrokken geweest zijn bij de belangrijkste klinische trials van het desbetreffende product, is hiervan zowel een bewijs als een mogelijke oorzaak. Eenzelfde kritiek betreft het (co)auteurschap van medewerkers van farmaceutische bedrijven. Hoewel Hagop S. Akiskal in zijn inleiding een lans breekt voor het gebruik van lithium, telt het hoofdstuk over lithium 14 pagina’s, in tegenstelling tot die over risperidon en paliperidon (39 pagina’s) of over aripiprazol (24 pagina’s). De klinische logica lijkt hierbij zoek.
Hoofdstukken verschillen aanzienlijk in kwaliteit: zo is er een uitgebreide bespreking van bijwerkingen in het olanzapinehoofdstuk versus zeer beperkte beschrijving in het quetiapinehoofdstuk, systematisch overzicht van evidentie in de meeste hoofdstukken versus zeer persoonlijke invulling van het hoofdstuk over bipolaire stoornis met een rapid-cycling patroon. Samengevat: als naslagwerk heeft dit handboek zeker een waarde, meer redactionele inzet en kritische reflectie hadden dit handboek tot een hoger niveau kunnen tillen.
Jürgen de Fruyt