Critical neuroscience. A handbook of the social and cultural contexts of neuroscience
Dit boek is de neerslag van een conferentie gehouden in januari 2009 door een groep wetenschappers die ‘ een empirisch geïnformeerd theoretisch en strategisch alternatief ’ willen uitspellen tegen ‘ het sterk verspreide overmatig vertrouwen in de transformerende kracht van het nieuwe neurobiologisme ’. Deze invoelbare motivatie neemt in het boek verscheidene gedaanten aan, van bezadigd-meersporig, via zich entend op een radicale filosofische denkstroming tot doctrinair getint, zelfs tot in het grensgebied van vijanddenken. Verschillende auteurs zijn van oordeel dat het succes van gepopulariseerde opvattingen over hersenen op basis van het hedendaags beeldvormend onderzoek belangrijker maatschappelijke problemen maskeert en zo een rol speelt in de handhaving van politiek-maatschappelijke onevenwichtige situaties.
Zoals vele conferentie-uitgaves biedt deze bundel bijdragen van ongelijke relevantie. De vele dwaalwegen van dat unieke kennisdier Homo sapiens , wiens verbeeldingsmogelijkheden tot modellenbouw veroordeeld blijven om een bewuste voorstelling van de wereld te kunnen ontwikkelen, bieden uiteraard op vele niveaus aanknopingspunten tot kritische bedenkingen. Maar niet elke illustratie van, beschouwing over of reactie op schijnbaar of werkelijk neurobiologisch onderbouwde kortzichtigheid is nuttig om de bestaande neurobiologische onderzoeksmogelijkheden en -gegevens optimaal te kaderen.
De eindredacteuren bundelden de 18 bijdragen in 5 delen. Deze behandelen respectievelijk grondslagen, historische waarschuwingen, etnografische beschouwingen en inbreng vanuit het hersenbeeldvormend onderzoek. In het vijfde deel vinden wij psychiatrische kritiek op het reductionistische neurobiologische overwicht en op de daaronder verscholen impliciete opvattingen. Sommige auteurs wekken de indruk te blijven steken in hun erudiete versie van het calimerocomplex.
Kort iets over de acht hoofdstukken die me geboeid hebben. Steven Rose brengt een bezadigde overkoepelende beschouwing. Shaun Gallagher wijdt vlot en meeslepend uit over het belang van sociale interactie als verklaringsachtergrond voor individuele geestestoestanden. Allan Young vraagt aandacht voor empathische wreedheid. Simon Cohn verhaalt hoe patiënten informatie uit beeldvormend onderzoek verwerken in hun zelf- en ziekteopvattingen. Joseph Dumit belicht de vele beslissingsstappen (en dus mogelijkheden tot subjectieve beïnvloeding) in de omzetting van cijfercodes naar, voor de auteurs liefst duidelijk ‘sprekende’, hersenbeelden. Daniel Margulies geeft een helder overzicht van de recente, breed in blogsites en media uitgesponnen discussies over het belang van onafhankelijkheid van te correleren gegevens binnen de sociale neurowetenschappen.
Laurence Kirmayer en Ian Gold pleiten gedegen voor een overstijgen van biologisch reductionisme in de psychiatrie. Thomas Fuchs biedt daarvoor een eigen manier van analyseren, waarin hij geestesziekten zoekt te begrijpen in termen van verticale en horizontale circulaire oorzakelijkheid. De eerste betreft de wisselwerking tussen processen op een lager biologisch niveau en de hogere mentale faculteiten; horizontale circulaire oorzakelijkheid betreft het proces van wisselwerking van het individu met sociale verwachtingen.
L. Roelens