Autonomie: een zorgelijk begrip?
achtergrond Binnen de psychiatrie is autonomie als begrip prominent aanwezig, maar vanwege zijn abstractie en meerduidigheid niet zonder meer toepasbaar. Dit wordt vooral zichtbaar in situaties van langdurige psychiatrische zorg- en hulpverlening.
doel Het abstracte autonomiebegrip zodanig modificeren dat het als reëel alternatief toepasbaar is binnen de dagelijkse psychiatrische praktijk.
methode Literatuuronderzoek naar de spanningsboog tussen autonomie en afhankelijkheid binnen de psychiatrie en naar de mensbeelden die achter de moderne concepten van autonomie, vrijheid en respect voor autonomie schuilgaan.
resultaten Als aanvulling op de autonomiebeelden van Kant en Mill dienen begrippen zoals persoon-zijn, identiteit, erkenning, dialogische ethiek en levensverhalen. Nodig is een fenomenologische, contextgevoelige opvatting van autonomie binnen het perspectief van een dialogische ethiek. Een dialogisch perspectief vraagt van psychiatrische hulpverleners ontvankelijkheid voor hetgeen patiënten als mens werkelijk te zeggen hebben. Op basis van een dialoog waarbij ruimte en aandacht zijn voor de levensgeschiedenis, achtergronden en potenties van patiënten, kan een nieuw, door alle gesprekspartners gedeeld perspectief ontwikkeld worden.
conclusie Spreken over reële autonomie en werkelijk respect voor autonomie heeft binnen de psychiatrie alleen zin en betekenis binnen de concrete context van artsen, verpleegkundigen en patiënten. Een hermeneutische, dialogische benadering van patiënten biedt nieuwe perspectieven voor de omgang met patiënten.