Neurotoxiciteit tijdens lithiumgebruik bij ouderen: reden om behandelbeleid aan te passen?
achtergrond Bij gebruik van lithium kan neurotoxiciteit optreden, in de vorm van cognitieve functiestoornissen of motorische symptomen. Bij volwassenen tot 65 jaar zijn er beperkte aanwijzingen voor het optreden van lichte cognitieve functiestoornissen bij lithiumgebruik. De vraag is of ouderen gevoeliger zijn voor de neurotoxiciteit van lithium dan jong volwassenen en of dit moet leiden tot ander voorschrijfbeleid.
doel Nagaan of bij ouderen die lithium gebruiken een verhoogd risico bestaat op neurotoxiciteit en bespreken van de relevante farmacodynamische factoren.
methode Literatuuronderzoek in Cochrane (all ebm), Embase, Psycinfo, Medline en PubMed, met kruisreferenties.
resultaten Wij vonden een zeer beperkt aantal studies waarin de potentiële neurotoxische effecten van lithium werden beschreven. Er werden geen aanwijzingen gevonden voor het optreden van cognitieve functiestoornissen bij ouderen die lithium gebruiken. Wel lijkt bij ouderen vaker een aan lithiumgebruik toegeschreven tremor te ontstaan. Farmacodynamische aspecten van veroudering, waaronder het oplopen van de hersenconcentratie bij gelijkblijvende serumspiegel, kunnen een rol spelen in het optreden van bijwerkingen. Er is onvoldoende onderzoek naar de relatie tussen de serumspiegel en neurotoxische bijwerkingen van lithium bij ouderen.
conclusie Er zijn geen aanwijzingen voor verhoogde neurotoxiciteit van lithium bij ouderen in vergelijking met volwassenen. Wanneer lithium geïndiceerd is, kan men dit bij ouderen voorschrijven wanneer men rekening houdt met leeftijdsgebonden farmacokinetische en -dynamische veranderingen.