International Handbook of Anger. Constituent and concomitant biological, psychological, and social processes
Hoewel in het historisch overzicht van het International handbook of anger duidelijk gemaakt wordt dat het in veel religies, en dan vooral in de oudheid, aan de goden was om boos of woedend te worden, is boosheid een van de meest voorkomende emoties in het dagelijkse leven. Ook in het historisch overzicht waarmee het boek opent, blijkt boosheid een menselijke aangelegenheid waarvan men het wenselijk achtte die onder controle te houden. Dat blijkt in alle volgende hoofdstukken een zeer beperkte opvatting te zijn, die mogelijk veroorzaakt wordt doordat boosheid vaak gelijkgesteld wordt met agressie. Om het nog maar eens duidelijk te zeggen: boosheid leidt meestal niet tot agressie. Wanneer we boosheid zien als een gewone emotie, dan kunnen we vragenstellen die van belang zijn om ons leven en handelen beter te begrijpen. Net als angst kan boosheidfunctioneel en nuttig zijn of disfunctioneel en buitenproportioneel. Als ‘boosheidstoornis’ komthet bij veel psychiatrische stoornissen voor, maar dat is niet de kern van dit boek.
Willen wij meer van de boosheid in de psychiatrie begrijpen, dan is het zaak eerst meer te weten over de emotie zelf en daar wordt hier ruim aan voldaan. Van de meest elementaire moleculaire genetische aspecten tot aan politieke conflicten krijgen we een gedegen overzicht. De onderwerpen die daartussen liggen, bestrijken de (neuro)biologie, de ontwikkelingspsychologie, de transculturele expressie van boosheid, de gerelateerde psychologische processen en de kliniek.
In het hoofdstuk over de neurochemie, maar ook in dat over de moleculaire genetica, ligt de nadruk vooral op het serotoninesysteem. Ontegenzeggelijk is daar farmacologisch ook het meeste bewijs voor, maar een analyse van de rol van andere ‘hormonen’, zoals oxytocine, wordt toch gemist. De neurobiologische analyse daarentegen, uitgaande van vroegere bevindingen van agressieve uitbarstingen ten gevolge van temporale epilepsie, is ronduit indrukwekkend. Hier wordt niet alleen de verbinding gelegd tussen temporaal en orbitofrontaal, maar ook de temporele opeenvolging in de verschillende gebieden wordt besproken, evenals de noodzakelijke feedbackloops en de integratie van verschillende gewaarwordingen en het affect.
Een nieuw licht op boosheid wordt gepresenteerd door Eddie Harmon-Jones. Het is al langer bekend dat de linker en rechter frontale cortex opverschillende wijze betrokken zijn bij emoties: rechts meer bij een negatief affect en links bij eenpositief affect. Nu wordt boosheid meestal gezien als een negatief affect, maar Harmon-Jones laat zien dat bij boosheid vooral de linker frontale cortex betrokken is. Dit is eenvoudig te illustreren. Zoleidt boosheid als iets niet lukt vaak tot extra inspanning om een taak te kunnen volbrengen en heeft dan wel degelijk een positief effect en affect. De studies die deze auteur ons verder voorzet, zijn experimenteel psychopathologisch een waar feest om te lezen.
Niet alle hoofdstukken zijn even overtuigend. Het klinische hoofdstuk van Ray Novaco, waarin hij kort de woede bespreekt die bij verschillende psychiatrische stoornissen voorkomt, valt juist door die beknoptheid wat tegen. Een recensie van een boek met zoveel verschillende aspecten schiet altijd te kort, omdat zoveel onbelicht blijft. Een punt mag echter niet onbesproken blijven en daarin ligt misschien wel de grootste kracht van dit boek. De hoofdstukken verwijzen onderling veel naar elkaar en wel op zo’n wijze dat elk hoofdstuk daardoor aan diepgang wint, waardoor ook herlezing niet zal tegenvallen.
J.E. Hovens