Psychofarmacagebruik in een algemeen psychiatrisch ziekenhuis
Het gebruik van psychofarmaca werd onderzocht bij 589 klinische patiënten in PC Vogelenzang. De voorgeschreven doses antipsychotica, anticholinergica, antidepressiva, anxiolytica/sedativa/hypnotica en Li/anticonvulsieve stemmingsstabilisatoren werden geconverteerd naar equivalente doseringen en gerelateerd aan sekse, leeftijd, opnameduur en diagnose. De resultaten werden vergeleken met peilingen in buitenlandse klinieken.
Het voorschrijven van zeer hoge doses antipsychotica kwam niet (meer) in belangrijke mate voor. De gemiddelde en mediane doseringen antipsychoticum waren lager dan gerapporteerd door diverse buitenlandse centra, maar kwamen redelijk overeen met die welke zijn beschreven in recente peilingen in twee buitenlandse opleidingsklinieken. De toegepaste dosering van antidepressiva gaf aanleiding tot enige bezinning op de mogelijkheid van onderbehandeling, met name in de niet-geriatrische groep patiënten. Het hoge percentage patiënten dat behandeld werd met een benzodiazepine, was aanleiding tot kritische reflectie, met name met betrekking tot de langdurige toepassing als hypnoticum, doch ook bij de toepassing als (adjuvant) anxiolyticum/sedativum. Mogelijk is er sprake van onderbenutting van lithium, carbamazepine en valproïnezuur in de groep patinten met (schizo)affectieve stoornis.
Een inventarisatie als de huidige kan een zinvolle bijdrage leveren aan de bezinning op het gevoerde psychofarmacotherapeutische beleid in een psychiatrisch centrum.