Get the Diagnosis Right. Assessment and Treatment Selection for Mental Disorders
Op de vraag van de redactie of ik dit boek wilde recenseren, schreef ik meteen ‘Ja!’. Wat een veelbelovende titel! Diagnostiek en behandelindicatie, dat is immers de core business van ons vak. En mijn speciale hobby.
Toen las ik de eerste zin in het boek: ‘I. Er zijn in essentie drie types van geestelijke stoornissen: A. Op een deficit gebaseerde stoornissen. B. Op een conflict gebaseerde stoornissen. C. Mengvormen van A en B. II. Waar het gaat om behandeling, zijn er in essentie drie types, gerelateerd aan voorgaande stoornissen: A. Ondersteunende. B. Interpreterende. C. Mengvormen van A en B.’ Ik was verbijsterd. De auteur denkt kennelijk nog steeds dat de psychoanalytische methode van diagnosticeren en behandelen de enige is.
Vervolgens ben ik maar eens gaan kijken naar de achterkant van het boek en naar het inleidende hoofdstuk ‘Why this book?’. Blackman blijkt een zeer ervaren psychiater-psychoanalyticus, die in een soort best practicesbenadering de belangrijkste elementen van de moderne psychoanalytische theorieën beschrijft. Het boek bestaat uit twee delen. Deel I, ‘The Quick and Dirty’, is bedoeld voor therapeuten van verschillende achtergrond; deel II, ‘The Rest of the Story’, biedt de details voor wie er nog meer over wil weten.
Met de nodige reserve ben ik dus deel I gaan lezen. Al lezende werd ik echter enthousiast. Blackman is een meester in het praktisch beschrijven van psychoanalytische concepten zoals ik-sterkte, objectrelaties, zelfbeeld en gewetensfuncties. Samen met de basale, autonome egofuncties zoals realiteitstoetsing, integratie, abstractievermogen en intelligentie rekent hij de stoornissen in deze functies tot de deficit-based disorders. Deze kunnen het gevolg zijn van aanleg, ontwikkeling, hersenbeschadiging of ziekte, maar ook van over-whelming affect. In het laatste geval spreekt hij mooi van transient meltdown. Het gaat om organische stoornissen, neurosen, borderlinestoornissen en psychopathie. De behandeling hiervan is: medicatie en ondersteuning. Van de ontwikkelingsstoornissen bij volwassenen lijkt Blackman nog nooit gehoord te hebben.
De neurosen en persoonlijkheidsstoornissen worden, conform de klassieke psychoanalytische theorie, beschouwd als het gevolg van conflicten tussen driftmatige wensen en het geweten of de realiteit. Deze conflicten leiden tot drie basisemoties: angst (‘er gaat iets ergs gebeuren’), somberheid (‘er is iets ergs gebeurd’) of boosheid (‘ik ga iets ergs doen’). De omgang met deze affecten wordt onder meer bepaald door de afweermechanismen, die Blackman mooi in gewone-mensentaal beschrijft. Hij lardeert een en ander met casuïstische vignetjes, maar ook met ezelsbruggetjes en tabellen. Over het nut van dit laatste heb ik zo mijn twijfels.
Deel I eindigt met een beschrijving van het onderzoek van de status mentalis, waarin psychiatrische en psychoanalytische aspecten zijn geïntegreerd. Zo mooi heb ik het nog nooit gezien. Voor een niet-analyticus die is opgeleid in een psychoanalytische omgeving heb ik het ontbreken van een didactisch heldere beschrijving van het psychoanalytisch diagnostisch onderzoek altijd als een ernstig tekort beschouwd. Ook Gabbard, de grote meester, schiet hierin naar mijn mening tekort. Vandaar mijn enthousiasme over dit deel van het boek. Aanbevolen voor de opleiding, zou ik denken.
Deel II herhaalt het beschrevene in veel meer detail. Vooral wordt uitgebreid ingegaan op de orale, anale, genitale en latere ontwikkelingen van het driftleven. Het eindigt met een uitvoeriger beschrijving van het psychiatrisch-psychoanalytisch onderzoek.
M.W. Hengeveld