Impulscontrolestoornissen bij de ziekte van Parkinson en de relatie tot andere stoornissen binnen het impulsieve-compulsieve spectrum
achtergrond De ziekte van Parkinson gaat niet alleen gepaard met de klassieke motorische trias van bradykinesie, rigiditeit en tremor, maar wordt tevens gekenmerkt door het frequent optreden van diverse niet-motorische symptomen, waaronder de impulscontrolestoornissen (pathologisch gokken, hyperseksualiteit, compulsief kopen, eetbuistoornis, punding en dopamineafhankelijkheid).
doel Vergroten van kennis over de klinische presentatie, risicofactoren, behandeling en onderliggende pathofysiologische mechanismen van de impulscontrolestoornissen bij de ziekte van Parkinson.
methode Literatuuroverzicht.
resultaten De impulscontrolestoornissen vormen een belangrijke groep van neuropsychiatrische stoornissen die bij 5‑10% van de patiënten met de ziekte van Parkinson op enig moment in het ziektebeloop voorkomen, meestal in relatie tot het gebruik van dopaminerge medicatie, en kunnen een grote sociale, relationele en/of financiële impact hebben.
conclusie Vroegtijdige herkenning van impulscontrolestoornissen is van groot belang en een goede samenwerking tussen de neuroloog en de psychiater is essentieel bij de diagnostiek en behandeling. Pathofysiologisch bestaat een zekere mate van fenomenologische overlap met andere stoornissen binnen het impulsieve-compulsieve spectrum, waartoe de obsessieve-compulsieve spectrumstoornissen en de verslavingsstoornissen behoren. Het betreft hier een verstoring van de balans tussen de directe en indirecte paden van de frontostriatale circuits.