Neurocognitie en sociale cognitieprofielen in relatie tot genotypen in psychose
achtergrond Psychotische stoornissen worden niet alleen stelselmatig in verband gebracht met neurocognitieve afwijkingen, maar zijn ook geassocieerd met stoornissen in de verwerking van sociale informatie. Neurocognitie en sociale cognitie zouden relatief onafhankelijke gebieden van kwetsbaarheid voor psychose zijn. Dit impliceert dat bij beide gebieden verschillende (genetische) oorzakelijke factoren betrokken zijn.
doel Het doel van de huidige studie was om te onderzoeken of geselecteerde kandidaat enkel-nucleotide polymorfismen (snp’s) voor schizofrenie geassocieerd zijn met neurocognitie en sociale cognitie.
methoden De relatie tussen 150 snp’s in 44 kandidaatgenen en iq en sociale cognitie (affectherkenning, theory of mind)-variabelen werd onderzocht in 801 patiënten met psychose. Replicatie-analyses werden uitgevoerd in 813 broers/zussen zonder psychose en 420 controlepersonen.
resultaten Binnen de patiëntgroep werden 17 significante associaties gevonden tussen snp’s en iq, Zes voor theory of mind en zeven voor affectherkenning, bij een p-waarde van < 0,05. Voor iq leek er een dosis-respons relatie (patiënten > broers/zussen > controles) in het aantal significante associaties met iq, maar er was weinig overlap in significante genetische associaties tussen de drie groepen.
conclusie Het genetische signaal lijkt sterker voor iq dan voor sociale cognitie. Genen die geassocieerd zijn met cognitie zouden ziektespecifiek kunnen zijn.