Incidentie en risicofactoren van recidivering van de depressieve stoornis in de algemene bevolking
achtergrond Kennis van het risico van recidivering na herstel van een depressieve episode is van klinisch en wetenschappelijk belang.
doel Bepalen van de incidentie en risicofactoren van recidivering van de depressieve stoornis in de algemene bevolking.
methoden De gegevens zijn verkregen uit de Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (NEMESIS). Respondenten met een lifetimeDSM-III-R-diagnose zijn geïncludeerd. De diagnose is gesteld met behulp van de Composite International Diagnostic Interview (CIDI). Respondenten waren ten minste zes maanden in remissie. De tijd tot en de ernst van de laatste episode zijn retrospectief bepaald. Het recidief is prospectief bepaald gedurende de drie jaar follow-up. De kaplan-meieroverlevingscurve is gebruikt om de tijd tot recidief te bepalen en de determinanten van tijd tot recidief zijn geanalyseerd met de cox-regressieanalyse. resultaten Het geschatte cumulatieve recidief percentage van depressie is 13,2% na vijf jaar, 23,2% na 10 jaar en 42,0% na 20 jaar. In de bivariate analyse voorspelden de volgende variabelen een kortere tijd tot recidief: jongere leeftijd, jongere beginleeftijd, hoger aantal eerdere episoden, een ernstiger laatste episode, traumatische jeugdervaringen, aanhoudende problemen en een hoge mate van neuroticisme. Multivariaat bleven een jongere leeftijd, een hoger aantal eerdere episoden, traumatische jeugdervaringen en aanhoudende problemen significant.
conclusie Het langetermijnrisico in de algemene bevolking op een recidief van een depressie is hoog, maar is lager in vergelijking met de patiëntenpopulatie in de tweede lijn. Personen hebben een langdurige kwetsbaarheid voor een recidief. Voorspellende factoren zijn voornamelijk ziekte- en stressgerelateerde factoren.