Handboek ouderenpsychiatrie (3de druk)
Het vakgebied ouderenpsychiatrie heeft zich het afgelopen decennium op wetenschappelijk vlak in hoog tempo ontwikkeld. Vandaar dat deze derde druk van het handboek een volledig herschreven versie is, met daarbij onder andere meer aandacht voor de ouderen in hun leefomgeving (deel 1) en voor het verouderingsproces (deel 2). In deel 3 behandelt men de algemene diagnostische principes met ook aandacht voor specifieke domeinen zoals wilsbekwaamheid en autorijden. In deel 4 komen de behandelingsprincipes aan bod, inclusief de preventie. In deel 5, het omvangrijkste gedeelte, worden de psychiatrische syndromen besproken. Hierbij besteden de auteurs tevens uitgebreid aandacht (8 hoofdstukken) aan specifieke (niet-dsm-)syndromen; menig clinicus zal dit toejuichen. Het laatste gedeelte (deel 6) behandelt het ‘vak ouderenpsychiatrie’, met onder andere aandacht voor ethische aspecten en de opleiding. Bij deze editie van het handboek is een cd-rom toegevoegd met een weergave van vragenlijsten, meetinstrumenten en figuren in kleur. Dit handboek bevat bijdragen van een groot aantal deskundigen die hun sporen in het vakdomein meer dan verdiend hebben. Het resultaat mag er dan ook zijn: dit boek heeft een hoog actueel-wetenschappelijk karakter en het is fraai uitgegeven. De auteurs zijn voornamelijk ouderenpsychiaters, maar ook anderen, zoals neurologen, geriaters en psychologen, leveren hun bijdrage, hetgeen getuigt van een brede multidisciplinaire visie van de redactie. Maar zonder afbreuk te willen doen aan het algemeen hoge niveau van het werk, kunnen we enkele mineure bedenkingen formuleren. Ondanks de ruime opzet blijven enkele thema’s volgens mij wat onderbelicht; zo is er wat weinig aandacht voor de professionele ondersteuning van de
naaste familieleden én de rol die de ouderenpsychiater zélf hierbij kan spelen. Daarnaast zou een meer expliciete bespreking van het gesprek of de communicatie met de oudere patiënt (met uitdagingen,
aandachtspunten en valkuilen) duidelijker aan bod kunnen komen. Dit handboek richt zich tot lezers uit Nederland en Vlaanderen. In sommige hoofdstukken (zoals over wilsbekwaamheid) wordt duidelijk gewezen op de verschillende context aan beide kanten van de landsgrens. In de meeste hoofdstukken is dit onderscheid uiteraard niet relevant (de biologie van de veroudering zal wel aan dezelfde wetmatigheden onderhevig zijn); maar soms – vooral als het gaat om de organisatie van zorg – komt de
Vlaams/Belgische realiteit iets te weinig aan bod. Deze opmerkingen doen echter niets af aan het hoogstaande niveau van dit handboek én aan de bruikbaarheid ervan voor de dagelijkse klinische praktijk. Dit werk verdient het om aangeprezen te worden bij elke psychiater die met ouderen
werkt (en dat is een grotere groep dan zij die zich ouderenpsychiater noemen), maar dit handboek is zeker ook op zijn plaats in de handen van de klinisch ouderenpsycholoog, de geriater en de neuroloog.
L. van de Ven