De forensisch psychiatrische behandeling van psychotische reactievormen
De ontwikkeling van de forensisch psychiatrische behandeling hangt zowel af van sociale als van wetenschappelijke invloeden. Wijzigingen in de wetgeving en verandering van de populatie van terbeschikkinggestelden geven aanleiding tot een grotere mate van controleerbaarheid van het kliniekgebeuren, naast een nadrukkelijk stellen van de maatschappijgevaarlijkheid als criterium voor dwangmaatregelen.
Er is een toename in persoonlijkheidsstoornissen in combinatie met psychotische symptomen. De laatste drie jaar is deze toename gestabiliseerd. Ongeveer 40% van de populatie in de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen vertoont psychotische fenomenen. Ligt de nadruk bij de behandeling van ontwikkelingspsychopaten op de behandelingsdruk via een gesloten structuur van omgevingsaspecten en therapeutische interventies, (pre)psychotische delinquenten hebben meer psychologische en materiële ruimte nodig vanwege hun desintegratieangst. Zij neigen daarbij tot autisme en hospitalisatie zodat een activerende behandeling nodig is met duidelijke, aan ieder bekende afspraken.
Het afgrenzen van ongecontroleerd gedrag geschiedt in eerste instantie op drie wijzen die geleidelijk meer gedragen worden door de relatie tussen patiënt en behandelaar. Hierdoor vertoont het gedwongen karakter ervan een afnemende intensiteit. Het stellen van grenzen blijft echter een basisconditie voor de behandeling. Het biedt structuur en aanmoediging voor de behandelingsrelaties omdat patiënten en personeel door de afgesproken grenzen elkaar meer leren respecteren.