Zorgprogramma’s in de dagelijkse praktijk: de mate van toepassing in de eerste behandelfase
achtergrond De meeste ggz-instellingen in Nederland werken inmiddels met zorgprogramma’s. Over de mate waarin zorgprogramma’s in de dagelijkse behandelpraktijk worden gevolgd, is echter weinig bekend.
doel Nagaan in welke mate zorgprogramma’s worden gevolgd tijdens de eerste fase van behandeling in de ggz.
methode Wij onderzochten retrospectief voor drie opeenvolgende jaren, voor 100 willekeurige patiënten met een unipolaire stemmingsstoornis, angststoornis of somatoforme stoornis per jaar, in welke mate zorgprogramma’s werden gevolgd tijdens de eerste fase van de behandeling binnen de ggz. We gebruikten klinische procesindicatoren die op de zorgprogramma’s waren gebaseerd en maakten gebruik van gegevens die bij routine outcome monitoring (rom) waren verzameld en van dossieronderzoek. Het onderzoek werd verricht binnen een locatie van ggz Rivierduinen.
resultaten Op de meeste indicatoren werd over de drie onderzochte jaren redelijk tot goed gescoord. Op de indicatoren ‘vervolgmetingen rom’ en ‘frequentie van de psychotherapie’ werd minder goed gescoord. Het routinematig meten van de ernst van de psychiatrische symptomen in de diagnostische fase bleek significant te zijn toegenomen over de gemeten jaren.
conclusie Binnen deze locatie van ggz Rivierduinen bleken zorgprogramma’s in de eerste fase van de behandeling van stemmings- en angststoornissen en somatoforme stoornissen over het algemeen goed gevolgd te worden. Vervolgonderzoek zal zich moeten richten op de volgende fasen van de behandeling. Daarnaast is het van belang om de mate van toepassing van zorgprogramma’s in de dagelijkse praktijk te relateren aan behandeluitkomsten.