Validering van het Ontwikkelingsprofiel als theoriegestuurd instrument voor persoonlijkheidsdiagnostiek
achtergrond Het Ontwikkelingsprofiel
is een multidimensioneel instrument dat op
theoretische gronden uitgaat van een hiërarchische
ordening van een zeer disadaptief (structuurloosheid) tot een zeer adaptief niveau van functioneren
(generativiteit) van de persoonlijkheid.
Deze ordening kan worden geaggregeerd in drie
clusters: primitief, neurotisch, adaptief.
doel De onderzoeksvragen zijn: 1. Wat is
de interne consistentiebetrouwbaarheid van de
afzonderlijke niveaus van het Ontwikkelingsprofiel?
2. Bevestigt de constructvaliditeit de hiërarchische
structuur van het Ontwikkelingsprofiel
als geheel?
methoden Op basis van 763 afgenomen
Ontwikkelingsprofielen, afkomstig uit verschillende
settings werd de interne consistentiebetrouwbaarheid
bepaald. Tevens werd de constructvaliditeit
bepaald met confirmatieve
factoranalyses en correspondentieanalyse.
resultaten De interne consistentiebetrouwbaarheid
was goed voor de samengevoegde
clusters: primitief, neurotisch en adaptief ontwikkelingsniveau,
maar niet voor alle afzonderlijke
niveaus. Confirmatieve factoranalyses van zowel
de itemscores als de niveauscores resulteerden in
een goede fit, met uitzondering van het niveau van
narcisme. Er werd een ordening aangetoond van
de niveaus op een disadaptiviteit/adaptiviteitschaal.
conclusie De onderliggende hiërarchische
ordening van het Ontwikkelingsprofiel
wordt bevestigd, met uitzondering van een subgroep
van patiënten die zowel op een (onrijp) narcistisch
als (neurotisch) rivaliteitsniveau functioneren.
Theoretisch zou dit kunnen passen bij het
concept oblivious narcissism (Gabbard 2005), waarbij
het gaat om het tegelijk voorkomen van zowel
superioriteitsgevoelens als competitief gedrag.
Het psychometrisch onderzoek ondersteunt het
ontwikkelingsperspectief op de persoonlijkheid
en de onderverdeling in een onrijp, neurotisch en
adaptief cluster van persoonlijkheidsorganisatie.