Leeftijd bij migratie en risico op psychotische stoornissen
achtergrond Het risico op psychotische
stoornissen is in Nederland hoger voor nietwesterse
immigranten dan voor de autochtone
bevolking.
doel Onderzoeken of er bij eerstegeneratie-
immigranten een relatie is tussen leeftijd bij
migratie en het risico op psychotische stoornissen
later in het leven.
methoden Incidentiestudie van psychotische
stoornissen in Den Haag, 1997-2005.
Cases: alle personen tussen 15 en 34 jaar die in de
onderzoeksperiode een eerste contact hadden voor
een psychotische stoornis en niet in Nederland
geboren zijn (n = 225). De gemeente Den Haag
leverde bevolkingscijfers voor alle immigranten in
deze periode, inclusief leeftijd, geslacht en leeftijd
bij migratie naar Nederland. Statistische analyse:
leeftijd bij migratie werd in zeven categorieën van
vijf jaar verdeeld. Incidence rate ratios (irr's), gecorrigeerd
voor leeftijd en geslacht, werden voor
iedere categorie berekend, met de jongste categorie
als referentiegroep.
resultaten Ten opzichte van de
0-4-jarigen op het tijdstip van emigratie was de
irr voor psychotische stoornissen 0,58 (95%-bi
0,36-0,92) voor de groep die naar Nederland was
gekomen tussen 5 en 9 jaar oud. De irr's werden
lager per categorie van leeftijd bij migratie, tot 0,14
(0,04-0,45) voor migratie tussen 30 en 34 jaar.
conclusie Hoe jonger mensen migreren,
hoe hoger het risico is op het krijgen van een
psychotische stoornis later in het leven. Vooral
migreren tussen 0 en 4 jaar oud is geassocieerd met
een veel hoger risico dan migreren op andere leeftijden.