Apathie bij de ziekte van Huntington is geassocieerd met het gebruik van psychofarmaca
achtergrond Apathie wordt regelmatig
gerapporteerd als een belangrijk neuropsychiatrisch
symptoom van de ziekte van Huntington.
Er is echter weinig bekend over de klinische kenmerken
van apathie.
doel In dit onderzoek worden de prevalentie
en de klinische correlaten van apathie bij de
ziekte van Huntington onderzocht.
methoden Bij 152 mutatiedragers voor
de ziekte van Huntington en een controlegroep
van 56 niet-dragers werd de aanwezigheid van
apathie vastgesteld met behulp van de Apathie
Schaal (as). Apathie werd daarbij gedefinieerd als
een as-score ≥ 14 punten. Correlaten van apathie
werden crosssectioneel onderzocht met behulp
van multivariabele logistische regressieanalyse. In
verband met een mogelijke symptoomoverlap
werd de aanwezigheid van een depressie vastgesteld
met de Composite International Diagnostic
Interview (cidi).
resultaten Negenenveertig (32%)
mutatiedragers, maar geen van de niet-dragers,
vertoonden apathie. Na exclusie van tien deelnemers
met een depressie (negen mutatiedragers en
één niet-drager) was apathie onafhankelijk geassocieerd
met mannelijk geslacht (or = 2,7; p = 0,02),
slechter algemeen functioneren (or = 2,9; p = 0,02)
en een hoger gebruik van antipsychotica (or = 3,6;
p = 0,048) en benzodiazepines (or = 2,9; p = 0,04).
conclusie Naast mannelijk geslacht en
slechter algemeen functioneren was het gebruik
van psychotrope medicatie geassocieerd met apathie
bij patiënten met de ziekte van Huntington.
Door de crosssectionele onderzoeksopzet kan geen
causaal verband worden vastgesteld, maar het
gebruik van psychofarmaca zou bij kunnen dragen
aan de aanwezigheid van apathie. Daarom
raden wij aan het gebruik van psychofarmaca
regelmatig te evalueren om potentiële negatieve
bijwerkingen te voorkomen.