Bewegingsstoornissen toevoegen als A-criterium bij schizofrenie in de DSM-V
achtergrond Bewegingsstoornissen
komen regelmatig voor bij schizofrenie en al meer
dan een eeuw geleden was de samenhang bekend
tussen psychose en spontane bewegingsstoornissen.
doel Laten zien dat er voldoende argumenten
zijn om bewegingsstoornissen op te nemen
als A-criterium voor de diagnose schizofrenie.
methoden Een aantal biometrische
uitgangspunten geeft richting aan welk symptoom,
dat consistent geassocieerd is met een
ziekte, een diagnostisch criterium wordt. De
belangrijkste twee zijn betrouwbaarheid (kappa >
0,5; bij voorkeur > 0,7) en een adequate base-rate
(prevalentie). Waarschijnlijk is voor een diagnostisch
criterium de ideale base-rate van een symptoom
groter dan 30-40%. Een aantal ondersteunende
argumenten om een symptoom een
diagnostisch criterium te maken zijn de specificiteit,
de voorspelbare waarde van het symptoom en
een biologische verklaring voor de samenhang
tussen de ziekte en het symptoom.
Onderzocht wordt op basis van de literatuur
en de onderzoeksresultaten van onze onderzoeksgroep
of er voldoende redenen zijn om bewegingsstoornissen
op te nemen als A-criterium voor schizofrenie.
resultaten Meta-analyses laten zien
dat bewegingsstoornissen consistent vaker voorkomen
bij antipsychoticanaïeve patiënten dan bij
gezonde controlepersonen. Deze bewegingsstoornissen
kunnen instrumenteel gemeten worden:
dit heeft een excellente betrouwbaarheid en is sensitiever
dan meten met klinische meetschalen. Bij
instrumentele meting wordt een prevalentie van
dyskinesie en parkinsonisme bij antipsychoticanaïeve
patiënten met schizofrenie gevonden van
respectievelijk 13-20% en 18-28%. Dit benadert de
ideale base-rate.
Tevens is er evidentie voor een slechter beloop
van schizofrenie wanneer er bewegingsstoornissen
zijn. Bewegingsstoornissen die niet gerelateerd
zijn aan neurologische beelden worden
voornamelijk beschreven bij schizofrenie of schizotypische
persoonlijkheden en lijken daar specifiek
mee samen te hangen. De samenhang tussen
bewegingsstoornissen en psychose is biologisch
verklaarbaar omdat beide stoornissen gerelateerd
zijn aan een verstoorde dopaminefunctie van het
brein.
conclusie Er zijn voldoende argumenten
om bewegingsstoornissen op te nemen als
A-criterium van schizofrenie. Een praktisch voordeel
is nog dat bewegingsstoornissen eenvoudig
en uiterst betrouwbaar op instrumentele wijze
zijn vast te leggen.