De diagnostische performantie van de Dexamethasone Suppressie Test en van de Thyreotropine Releasing Hormone Test
De dexamethasone suppressie test (DST) en de thyreotropine releasing hormone test (TRH-test) werden uitgevoerd bij 100 depressieve patiënten, verdeeld over twee DSM-III categorieën: (1) dysthyme stoornis (300.40), atypische depressie (296.82) en aanpassingsstoornis met depressieve stemming (309.00); (2) de episode van een depressie in engere zin (IEZ) (296.XO; 296.X2; 296.X3; 296.X4). Een discriminantanalyse toont dat deze beide diagnostische categoriëen significant (p = 0.0000) gedifferentieerd worden door beide testen. De DST heeft een groter discriminerend vermogen dan de TRH-test. De DST en een mathematisch gewogen som van de resultaten van beide testen in een discriminantscore, zijn bruikbaar als voorspellend criterium van de depressie IEZ. De helft van deze patiënten wordt correct geclassificeerd met een specificiteit van 94.7% voor de DST en 97.4% voor de discriminantscore. Een negatief testresultaat heeft geen klinische relevantie.