Schizotypische persoonlijkheidsstoornis bij patiënten met een hoog risico op een psychose
achtergrond Schizotypie wordt in de onderzoeksliteratuur beschouwd als een risicofactor voor het ontstaan van psychosen en uiteindelijk schizofrenie. Het schizotypieconcept is onderzocht met de Schizotypal Personality Questionnaire (spq) (Reynolds e.a. 2000); in Nederland is dit onderzoek gerepliceerd door Vollema en Hoijtink (2000). De spq bestaat uit 3 cultureel invariante factoren: Cognitief - Perceptuele en Interpersoonlijke stoornissen en Disorganisatie.
doel Het schizotypieconcept is grondig onderzocht bij patiënten met een psychose en schizofrenie. Dit onderzoek had als doel om schizotypie voor het eerst als risicofactor voor de ontwikkeling van een psychose te onderzoeken bij patiënten met een ultrahoog risico (uhr) op psychose.
methode In een prospectieve opzet werden de uhr-patiënten met een spq (n = 69) verdeeld in een groep met en één zonder transitie naar psychose, met een variërende follow-upduur van 3 tot 37 maanden (gem.: 13,3; mediaan: 10,0; sd: 8,8). De initiële scores op de spq-factoren werden met elkaar vergeleken. Vervolgens werden de spq-factorscores gebruikt om te zien of ze het groepsonderscheid wel (n = 19) of géén (n = 50) transitie konden voorspellen.
resultaten De subgroepen die wel of geen psychosetransitie doormaakten, bleken te onderscheiden op hun spq-factorschaalscores. Een aantal factorschaalscores, te weten 'interpersoonlijke stoornissen' en 'disorganisatie') bleken predictief voor het behoren tot een bepaalde subgroep.
conclusie Persoonlijkheidstrekken dragen bij aan een verhoogd risico voor het ontstaan van een psychose. In een predictiemodel voor ultrahoog risico voor de ontwikkeling van een psychose dient derhalve een plaats ingeruimd te worden voor persoonlijkheidskenmerken.