Neurofeedback: een alternatief voor medicatie?
Begin jaren zeventig van de vorige eeuw is aangetoond dat sensorimotorisch-ritme-eeg-frequenties getraind kunnen worden met behulp van operante conditionering. In deze presentatie wordt een overzicht gegeven van studies naar de effectiviteit van deze neurofeedbacktraining.
Studies naar de effecten van neurofeedback bij kinderen met ad(h)d zijn voor het eerst opgezet door Lubar (1976, 1984). Daarna zijn verscheidene, vooral Amerikaanse studies, opgezet naar de therapeutische effectiviteit van neurofeedbacktraining bij kinderen en volwassenen met ad(h) d. Tot op heden zijn voornamelijk studies uitgevoerd bij patiënten met alleen ad(h)d. In de praktijk blijkt echter dat ad(h)d vaak samen gaat met gedragsproblemen en als diagnose zelden op zichzelf staat. De gedragssymptomen behorende bij ad(h)d zijn vaak een uiting van gestoorde hersenactiviteit welke de behandeling van de comorbide gedragsproblemen bemoeilijkt (John 1988).
Een effectieve interventie bij deze groep jongeren zou neurofeedbacktraining kunnen zijn omdat deze (a) het - op zekere hoogte - mogelijk maakt de gestoorde hersenactiviteit te beïnvloeden en (b) een langdurige verbetering van gedrag veroorzaakt (Lubar 1997). Levesque e.a. (2006) toonden aan dat de behandeling van ad(h)d met neurofeedback indirect de selectieve aandacht bij jongeren normaliseert. Vergeleken met jongeren die behandeld zijn met methylfenidaaat vertonen jongeren die behandeld zijn met neurofeedback, meer aandacht en minder hyperactiviteit/impulsiviteit thuis en op school (Monastra e.a. 2002). Deze studie toonde bovendien aan dat na een jaar ad(h)d-symptomen nog steeds significant minder waren in de neurofeedback- dan in de medicatiegroep. Hierdoor wordt de kans vergroot dat de jongeren na de training met neurofeedback een hogere therapietrouw vertonen en dat de standaardbehandeling meer effect sorteert (Scott e.a. 2005; Fox 2005).