Familiair voorkomen van depressie
achtergrond De meeste studies naar familiair voorkomen van depressie zijn verricht bij klinische patiënten. Uit deze studies blijkt dat eerstegraads verwanten van personen met depressie een 2 tot 3 maal verhoogd risico hebben om zelf depressief te worden.
doel In deze studie beschrijven we het familiare risico op depressie in de algemene bevolking en gaan we na of familiaire depressie gepaard gaat met specifieke fenotypische kenmerken.
methode Bij de 7076 deelnemers uit de nemesis-studie werd de life-timediagnose depressie vastgesteld met behulp van het Composite International Diagnostic Interview (cidi). Depressie werd geclassificeerd naar beloop, ernst en ontstaansleeftijd. De Familial Loading Score for Depression (flsd) werd berekend door het aantal eerstegraads familieleden dat positief was voor depressie te delen door het totale aantal eerstegraads familieleden. De samenhang tussen depressiekenmerken en de flsd werden berekend waarbij ook rekening werd gehouden met het geslacht van de probandus.
resultaten Er bestaat een significante samenhang tussen positieve familieanamnese en de aanwezigheid van een life-timediagnose depressie (or: 2,1; 95%-bi: 1,9-2,4). Ernstige depressie, recidiverende depressie en depressie met een vroege ontstaansleeftijd hangen sterker samen met een positieve familieanamnese dan lichte depressie, een eenmalige episode en een latere ontstaansleeftijd. Er lijkt sprake te zijn van een dosis-reponsrelatie tussen de flsd en de life-timediagnose depressie. Hoewel vrouwen vaker een positieve familieanamnese van vrouwelijke familieleden vermeldden, zijn de effecten van geslacht en flsd vooral additief.
conclusie De samenhang tussen familieanamnese en risico op depressie in de algemene bevolking is vergelijkbaar met die welke gerapporteerd wordt in klinische studies. Familiair voorkomen van depressie gaat gepaard met fenotypische kenmerken die een grote ziektelast representeren.