Het risico op non-respons bij behandeling van depressies
achtergrond Het doel van depressiebehandelingen is het bereiken van remissie. Bij veel patiënten wordt echter alleen een bepaalde mate van verbetering bereikt. Bij sommige patiënten blijkt achteraf dat de behandeling helemaal geen resultaat heeft gehad. Over deze groep is weinig bekend, terwijl het belangrijk is hen eerder te identificeren om te voorkomen dat zij een behandeling krijgen met een hoge kans op geringe effectiviteit.
doel Het bepalen van het voorkomen van non-respons en de risico's daarop bij depressiebehandelingen.
methode Literatuurreview naar vóórkomen van non-respons. Post-hocanalyse van gepoolde data van 3 gerandomiseerde klinische trials (rct's) met farmacotherapie, kortdurende psychodynamische steungevende psychotherapie (kpsp) en gecombineerde behandeling bij matig ernstige depressies. Als predictoren zijn onderzocht sociodemografische factoren en depressie kenmerken.
resultaten Uit de literatuur blijkt dat volledige non-respons (< 25% verbetering) voorkomt bij 34-48% van de patiënten die met een antidepressivum worden behandeld. De voornaamste risicofactor is therapieontrouw. Over volledige non-respons bij psychotherapie zijn geen gegevens bekend. In onze populatie kwam non-respons in totaal voor bij 34%. Het meest was dat bij farmacotherapie (46%) en het minst bij gecombineerde behandeling (26%). De belangrijkste algemene risicofactor was ernst van somatische klachten. Bij gecombineerde behandeling bleek non-respons gerelateerd aan eerder gebruik van een antidepressivum en aan voor de eerste maal depressief zijn. In psychotherapie kwam non-respons vaker voor bij patiënten met chronische depressie en bij patiënten boven de 40 jaar.
conclusie Volledige non-respons komt relatief vaak voor. Eenvoudig te bepalen kenmerken kunnen van nut zijn om patiënten te identificeren die risico hierop lopen. Er zijn aanwijzingen voor verschillen tussen behandelvormen. Directe vergelijkingen zijn echter nodig om na te gaan in hoeverre daarmee rekening gehouden kan worden bij het selecteren van de optimale behandeling voor een individuele patiënt.