Verschillen in de prevalentie van psychiatrische stoornissen tussen stad en platteland: een meta-analyse
achtergrond In Nederland zijn op basis van de Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study (nemesis-studie) duidelijke verschillen tussen stad en platteland aangetoond in de prevalentie van psychiatrische stoornissen. Uit een aantal internationale reviews over verschillen in de prevalentie van psychiatrische stoornissen naar urbanisatiegraad kan geconcludeerd worden dat de prevalentie van psychiatrische stoornissen in het algemeen in steden marginaal hoger is dan op het platteland. Vooral de prevalentie van depressie vertoont een verschil. Over dit onderwerp zijn nog geen gepoolde meta-analyses beschikbaar.
doel Het uitvoeren van een eerste gepoolde analyse van verschillen in de prevalentie van psychiatrische stoornissen tussen stad en platteland. Ook wordt onderzocht of controle voor confounders de verschillen beïnvloedt.
methode De meta-analyse werd verricht op een twintigtal bevolkingsonderzoeken, gepubliceerd sinds 1985. Gepoolde oddsratio's (stad versus platteland) werden bepaald voor de totale prevalentie van psychiatrische stoornissen en specifiek voor stemmingsstoornissen, angststoornissen en middelengerelateerde stoornissen. Naast de ongecorrigeerde werden ook gepoolde oddsratio's berekend op basis van oddsratio's die in de oorspronkelijke studies gecontroleerd waren voor diverse confounders.
resultaten Er werden significante gepoolde oddsratio's gevonden voor de totale prevalentie van psychiatrische stoornissen (or: 1,38; 95%-bi: 1,17-1,64; p < 0,001), stemmingsstoornissen (or: 1,39; 95%-bi: 1,23-1,58; p < 0,0001) en angststoornissen (or: 1,21; 95%-bi: 1,02-1,42; p < 0,05). Voor middelengerelateerde stoornissen werd geen significant verschil gevonden. Gepoolde oddsratio's op basis van voor confounders gecorrigeerde oddsratio's verschilden weinig van de gepoolde op basis van ongecorrigeerde oddsratio's.
conclusie Bij de allocatie van ggz-voorzieningen en -middelen zou rekening gehouden moeten worden met de urbanisatiegraad. Wat betreft specifieke psychiatrische stoornissen, zou urbanisatiegraad betrokken moeten worden bij afwegingen inzake stemmings- en angststoornissen, maar niet bij die inzake middelengerelateerde stoornissen.