Emotionele gevoeligheid voor stress in het dagelijks leven en cognitieve beperkingen bij schizofrenie: bewijs voor een positief versus negatief syndroom
achtergrond Schizofrenie en psychotische stoornissen zijn klinisch heterogeen. Vaak wordt gesuggereerd dat deze heterogeniteit gereduceerd zou kunnen worden tot twee syndromen: (a) een positief syndroom met een goede prognose en veel positieve symptomen en (b) een negatief syndroom met een meer chronisch beloop en veel negatieve symptomen. Van cognitieve beperkingen en stressgevoeligheid werd eerder aangetoond dat het mogelijke onderliggende risicofactoren zijn voor psychose.
doel In de huidige studie werd onderzocht (a) hoe deze twee risicofactoren zich tot elkaar verhouden en (b) hoe stressgevoeligheid samenhangt met de symptoomdimensies van psychose.
methoden Positieve en negatieve symptomen werden bij 73 patiënten met een gediagnosticeerde psychotische stoornis gemeten met de Positive and Negative Syndrome Scale (panss). Een uitgebreide neuropsychologische testbatterij werd gebruikt om algemene cognitie, executief functioneren en sociale cognitie te meten. De Experience Sampling Method (esm - een gestructureerde dagboekmethode) werd gebruikt om stressgevoeligheid, gedefinieerd als een toename in negatief affect (na) bij stress, in het dagelijks leven te meten.
resultaten In de multilevelregressieanalyses werd geen significante associatie gevonden tussen stress-gevoeligheid en de prestatie op neuropsychologische tests. Er werd een significante interactie gevonden tussen de positieve symptoomdimensie van psychose en stress-gevoeligheid. Voor de negatieve symptoomdimensie werd een omgekeerde interactie gevonden met stress-gevoeligheid.
conclusie De resultaten laten zien dat (a) cognitieve beperkingen en stressgevoeligheid niet met elkaar samenhangen en dat (b) een hoge gevoeligheid voor stress samenhangt met het hebben van veel positieve symptomen, terwijl het hebben van veel negatieve symptomen juist samenhangt met een lage gevoeligheid voor stress. Deze resultaten ondersteunen de hypothese van een positief en negatief psychotisch syndroom met cognitieve beperkingen en stressgevoeligheid als twee onafhankelijke risicofactoren.