Preventie van chronische depressie bij oudere patiënten die de huisarts bezoeken
achtergrond Een depressie is lastig te herkennen bij oudere patiënten die de huisarts bezoeken. Door het niet stellen van de diagnose, worden deze mensen niet adequaat behandeld. Screeningsprogramma's kunnen de herkenning verbeteren, maar hiermee worden ook mensen met een lichtere vorm van depressie en gunstig natuurlijk beloop geïdentificeerd. Een belangrijke stap naar verbetering van zorg is daarom het identificeren van mensen met een groot risico op een chronisch beloop van de depressie. Vervolgens kunnen tertiaire-preventieprogramma's ontwikkeld worden, waarbij men met intensieve, multidisciplinaire behandelingen het klinische beloop kan verbeteren.
doel Het identificeren van factoren die een chronisch beloop van depressie bij ouderen voorspellen.
methode Wij hebben mensen van 55 jaar en ouder die de huisarts bezochten, gescreend op de aanwezigheid van depressie met de gds-15. Depressieve ouderen die deel wilden nemen aan ons onderzoek ondergingen een uitgebreid interview met vragen over potentiële predictoren van het beloop. Vervolgens werden deze mensen gedurende 3 jaar elk half jaar geïnterviewd met de ma-drs, om zo het beloop van de depressie in kaart te kunnen brengen. Wij gebruikten latente klasseanalyse voor het identificeren van verschillende beloopstypen. Vervolgens maakten wij een multivariabel predictiemodel m.b.v. multinominale logistische-regressieanalyse voor het voorspellen van een chronisch beloop.
resultaten We hebben 3-jaarsgegevens van 296 mensen. De latente klasseanalyse identificeerde een groep depressieve ouderen met een chronisch beloop. De multivariabele logistischeregressieanalyse leverde de volgende factoren die een chronisch beloop voorspelden: ernstigere depressie, oudere leeftijd, comorbide angststoornis, belaste familieanamnese voor depressie, depressie op jongere leeftijd en verminderd fysiek functioneren.
conclusie De gevonden predictoren kunnen gebruikt worden bij toekomstige interventieprogramma's gericht op preventie van chroniciteit bij depressieve ouderen. Een groot deel van de predictoren zijn niet te veranderen bij de patiënten. Dat betekent dat de interventie eerder gericht moet zijn op intensievere behandeling van de depressie dan op het elimineren van risicofactoren.