Vrouw & Leven. Psychopathologie bij vrouwen in de diverse levensfasen
Geleidelijk begint een gendersensitieve benadering in de psychiatrie ingang te vinden, getuige de gestadig groeiende reeks hand- en leerboeken over vrouwen en psychiatrie. Vrouwen zijn als burgers misschien niet zo anders dan mannen, maar als patiënten en als consumenten van de geestelijke gezondheidszorg zijn de verschillen groot genoeg om een aparte benadering te rechtvaardigen. Het gaat dan niet alleen om de relatie tussen psychiatrie en reproductie - zo oud als Hippocrates -, maar ook om sekseverschillen in prevalentie en beloop van de grote psychiatrische ziektebeelden, de relatie tussen genetische factoren en omgevingsfactoren bij angst- en stemmingsstoornissen en de sekseverschillen in farmacokinetiek en -dynamiek en in interactie met reproductieve hormonen. Daarnaast is er nog het meer sociologische verschil in zorgvraag en -consumptie. De meeste psychotherapie wordt aan vrouwen verleend. Zij vormen het overgrote deel van de groep patiënten bij wie de diagnose borderlinepersoonlijkheidsstoornis gesteld wordt. Als zij lijden aan ernstige psychiatrische ziektebeelden zoals schizofrenie is hun zorgvraag een andere dan die van mannen. Niet alleen omdat beloop en ernst bij vrouwen zo anders zijn, maar ook omdat zij vaker kinderen verzorgen en dus ook steun nodig kunnen hebben bij opvoedkundige problemen. Vrouwen met ernstige psychiatrische beelden zijn ook kwetsbaarder voor seksueel geweld in instituties. Bovenstaande boeken zijn voorbeelden van deze trend. Beide verschenen in 2006. Het Nederlandse boek bespreekt een aantal capita selecta uit de psychiatrie, waarbij niet helemaal duidelijk is waarom voor deze onderwerpen gekozen is en niet voor andere. Ook wisselt de kwaliteit van de hoofdstukken sterk. Zo zijn er een uitstekend overzicht over de relatie geneesmiddelen, zwangerschap en borstvoeding en een heldere inleiding over schizofrenie. Ook de hoofdstukken over de relatie tussen hormonen en stemmingsstoornissen, over sekseverschillen en autonomie in relatie met verschillende psychiatrische stoornissen en het hoofdstuk over medisch onverklaarde klachten en syndromen zijn erg leesbaar en vernieuwend. Andere hoofdstukken zijn óf weinig up-to-date óf te oppervlakkig. Eenzelfde onevenwichtigheid geeft het Britse Women and psychiatric treatment te zien, dat de neerslag is van de zesde aflevering van de conferentie over vrouwen in de psychiatrie, die jaarlijks in Londen wordt gehouden in het Institute of Psychiatry. In het Verenigd Koninkrijk met zijn National Health System is van alles mis, maar de overheid heeft wel vanaf 2000 drie rapporten doen uitgaan over de geestelijke gezondheidszorg voor vrouwen. Deze rapporten hebben in elk geval geleid tot een stroom van activiteiten en initiatieven, al blijft natuurlijk volgens de samenstellers veel te wensen over. Dit boek bestaat uit vier delen. Een aantal hoofdstukken over behandelsettingen en de plaats die vrouwen daarin al of juist niet innemen; een deel over bijzondere groepen zoals zwangeren, ouderen en vrouwen uit andere culturen. Een derde deel is gewijd aan specifieke stoornissen en het laatste deel aan therapieën. Dit alles wordt ingeleid door een algemeen historisch overzicht en uitgeleid door aanbevelingen voor de toekomst. Deel i is natuurlijk geschreven voor de Britse markt en de problemen aldaar. Een tekort aan goede eerstelijnszorg, waar immers de meeste vrouwen toch vooral op aangewezen zijn, is in Nederland veel minder een probleem, met onze groepspraktijken en eerstelijnspsychologen. Deel ii over de bijzondere groepen is wisselend. Over moederschap en psychiatrie heb ik wel eens betere teksten gelezen, over de oudere vrouwen wordt een aardig overzicht gegeven, met aandacht voor het perspectief van vergrijzing en de toenemende belasting van mantelzorgers, meestal vrouwen. Het hoofdstuk over andere culturen bevat een aantal eyeopeners, zoals het feit dat bij Chinese patiënten sneller een hoog plasmaniveau van haloperidol is bereikt, dat lithiumspiegels langer hoog blijven bij negroïde patiënten dan bij Aziaten en blanken. Deel iii maakt het hele boek de moeite waard. Goede en gedegen overzichten van de verschillende psychiatrische ziektebeelden, op het hoofdstuk over posttraumatische stresstoornissen na, dat teveel op oude literatuur leunt. Het laatste deel is ronduit mager. De beschrijvingen van de verschillende therapievormen, zoals psychodynamische therapie, cognitieve gedragstherapie en biologische therapie, zijn wel erg kort door de bocht en de therapieën worden nauwelijks in verband gebracht met genderspecifieke thema's, zoals de relatie moeder-dochter, de relatie met het lichaam, afhankelijkheid en tegen zichzelf gerichte agressie. Het allerlaatste hoofdstuk gaat over complementaire therapie, van homeopathie tot yoga. Nuttig, maar niet erg uitgewerkt. Het is nuttig dat elk hoofdstuk een uitgebreide lijst bevat met adressen van instellingen, zelfhulpgroepen en websites om de geïnteresseerde lezer verder op weg te helpen. Tot slot: dit boek wordt aangeprezen als een comprehensive text and practical guide. Praktisch is het zeker, maar uitvoerig zeker niet. Als u een echt handboek wil aanschaffen over vrouwen en psychiatrie, raad ik toch het onvolprezen handboek van Kornstein en Clayton aan.
N.J. Nicolaï