Boekbespreking
Triage voor depressie in de huisartspraktijk
N.P.A. Zuithoff, M.I. Geerlings, Y. Vergouwe, K.
Moons
op-167
achtergrond Depressie wordt in 40- 80% van de gevallen niet door de huisarts herkend. doel Het ontwikkelen van een triage-instrument om hoogrisicopatiënten te selecteren bij wie verdere diagnostiek zinvol is.
methode We hebben gebruikgemaakt van een cohort van 1.046 huisartspatiënten van 18- 65 jaar, die geïncludeerd zijn in de wachtkamer van 5 huisartspraktijken. De aan- of afwezigheid van depressie volgens dsm-iv-criteria werd vastgesteld met het Composite International Diagnostic Interview (cidi). Kandidaat-voorspellers werden verzameld met een vragenlijst en het huisartsregistratiesysteem. Deze voorspellers, geselecteerd op basis van literatuur en veronderstelde bekendheid bij de huisarts, zijn: geslacht, leeftijd, consultfrequentie van het afgelopen jaar, opleidingsniveau, het hebben van een partner, aantal life events, aanmeldklacht, en diagnose tijdens consult. Het instrument is ontwikkeld met multivariabele logistischeregressieanalyse.
resultaten Een instrument met informatie die de huisarts al beschikbaar heeft voordat de patiënt de spreekkamer binnenkomt (geslacht, leeftijd en consultfrequentie) had onvoldoende discriminerend vermogen (roc-oppervlakte = 0,63; 95%-betrouwbaarheidsinterval (bi) = 0,57- 0,69). Toevoeging van de voorspellers 'aantal life events' en 'aantal aanmeldklachten' verhoogde het discriminerend vermogen tot een roc-oppervlakte van 0,76 (95%-bi = 0,72-0,81).
conclusie Dit onderzoek laat zien dat het mogelijk is voor de huisarts om met een eenvoudige triage instrument patiënten te selecteren die in aanmerking komen voor verdere diagnostiek bij de huisarts.