Boekbespreking
Polyfarmacie in de psychiatrie: rationeel of irrationeel?
M.W.H. Lochmann Van Bennekom, E. De Beurs,
F.G. Zitman
op-164
achtergrond Psychiatrische polyfarmacie (het voorschrijven van twee of meer farmaca aan dezelfde patiënt vanwege een psychiatrische indicatie) komt frequent voor en is in de afgelopen decennia toegenomen. Belangrijke verklaringen hiervoor zijn comorbiditeit en therapieresistentie. Tegelijkertijd staat deze behandelstrategie ter discussie omdat de wetenschappelijke evidentie voor de effectiviteit ervan bescheiden is. Richtlijnen geven dan ook beperkt houvast bij de behandeling van patiënten met complexe psychopathologie. Dit kan ertoe leiden dat psychiaters de rationaliteit (en daarmee rechtvaardiging) van toegepaste psychiatrische polyfarmacie bij dezelfde patiënt verschillend beoordelen. doel Vaststellen van de interbeoordelaarsovereenstemming betreffende de rationaliteit van psychiatrische polyfarmacie.
methode Twintig psychiaters beoordeelden met een visueel analoge schaal de rationaliteit van het psychofarmacavoorschrift bij vijf vignetten van volwassen patiënten met psychiatrische polyfarmacie.
resultaat De interbeoordelaarsovereenstemming van alle beoordelaars bij deze 5 vignetten is 0,109 (95%-betrouwbaarheidsinterval 0,006-0,295; p < 0,005).
conclusie Het oordeel van psychiaters over de rationaliteit van psychiatrische polyfarmacie is heterogeen en de interbeoordelaarsovereenstemming overstijgt het niveau van toeval niet. Deze heterogeniteit kan de kwaliteit van behandeling van patiënten met complexe psychopathologie negatief beïnvloeden. Handreikingen uit de literatuur, bedoeld om de rationaliteit van psychiatrische polyfarmacie gunstig te beïnvloeden, worden gepresenteerd.