Vaststelling van risico's op metabole ontregeling: screening buiten de academische setting
achtergrond Patiënten met schizofrenie lopen meer risico op metabole problemen (Murray 2003; Wunderink 2007). Het nut van standaardscreening staat ter discussie, ook in Nederland (Marder e.a. 2004). Patiëntcompliance en organisatiefactoren staan systematische screening in de weg ( Kahn e.a. 2005).
doel Dit onderzoek kijkt naar de haalbaarheid van standaardscreening in de niet-academische klinische praktijk.
methode Gedurende een jaar zijn bij het vroegepsychoseteam van Mediant ggz Twente 65 patiënten op het vóórkomen van een metabole stoornis gescreend. Medicatie, pols, bloeddruk, lengte, gewicht, cholesterol, triglyceriden, high- en low-density-lipiden, glucose, glychb, tsh en prolactine werden vastgelegd. Case finding met deze screening werd vergeleken met case finding een jaar eerder in dezelfde doelgroep.
resultaten Drie contacten waren nodig om te komen tot screening. Negen procent van de gescreende groep (n=65) had obesitas, 17% een verhoogde bloeddruk, 35% had een hoge bmi; 44% liet een verstoorde verhouding tussen hdl en cholesterol zien. Enkelen lieten andere afwijkingen zien. Het percentage overeenkomst tussen hoog bmi en afwijkend cholesterol was 70% (kappa= 0,40). Dossierscreening van de controlegroep leverde minder dan 10% afwijkingen in de laboratoriumscreeningen tegenover 44% in de eerste groep.
conclusie Het onderzoek laat zien dat er een toename van het aantal gevonden gevallen is. De gevonden afwijkingen leken in de gescreende groep in het bijzonder samen te hangen met een verhoogd gewicht, een verstoorde cholesterol-hdl- ratio en minder met ernstige endocriene stoornissen.