Boekbespreking
Twee verschillende angstig-geremde subtypen van depressie met verschillende vasopressinerge mechanismen, karakterbeperkingen en beloopvormen
R.F.P. De Winter, J.G. Goekoop
s-19
Doel van dit onderzoek was verbetering van de diagnostiek van vitale of endogene depressies uitgaande van een multidimensionale beschrijving van ziektebeelden. Mogelijke externe validering werd gezocht door relaties met dsm-iv-melancholie, familieanamnese, plasma vasopressine, cortisol, persoonlijkheid, en uitkomst na twee jaar. dsm-iv-melancholie bleek geassocieerd met bovenmediane angst- en remmingsscores. In vergelijking met die melancholie was het hoog-angstiggeremde subtype beter gevalideerd, en wel door familiaire belasting, verhoogd plasma vasopressine, gecorreleerde vasopressine- en cortisolconcentraties, slechte uitkomst, en vermoedelijk premorbide lage zelfsturing, een persoonlijkheidsstoornistrek. In tweede instantie bleken de relaties tussen het hoog-angstig-geremde subtype en zowel familiaire depressie als vasopressineconcentratie te berusten op relaties met een angstig-geremd subtype zonder intensiteitscriterium. Dit tweede subtype bleek karakteristiek voor depressie met bovennormale vasopressineconcentratie, een subgroep van familiaire depressie. Deze depressie met bovennormaal vasopressine was bovendien gekenmerkt door lage coƶperativiteit, een tweede persoonlijkheidsstoornistrek. Beschrijving in termen van mengvormen van symptoomdimensies resulteerde dus in twee complementaire diagnostische concepten, die pathofysiologische parameters en persoonlijkheidsparameters omvatten. Verder bleken temperament en karakter verschillende betekenissen te hebben ten aanzien van kwetsbaarheid voor depressie in het algemeen en subtypering. De twee subtypen impliceren een uitbreiding van de vasopressinerge theorie van depressie, en kunnen leiden tot pathofysiologisch georiƫnteerde antivasopressinerge farmacotherapie.