Boekbespreking
Comorbiditeit van depressie en angst: NESDA-resultaten
P. Van Oppen, J.H. Smit, A.J.L.M. Van Balkom, F.G.
Zitman, W.A. Nolen, A.T.F. Beekman, R. Van Dyck,
B.W. Penninx
s-12
Comorbiditeit van depressie en angststoornissen komt vaak voor. Schattingen uit onderzoeken lopen echter sterk uiteen (30-80%), mogelijk door de verschillende steekproefkaders van eerdere onderzoeken. De nesda kan helpen om de comorbiditeit tussen depressie en angststoornissen in diverse settings beter te beschrijven. Vanaf 23 oktober 2006 zijn 2.454 respondenten (18-65 jaar) geworven. Van hen heeft 52% (n = 1.285) een huidige depressie (major depressive disorder (mdd)) en/of angststoornis (general anxiety disorder (gad), sociale fobie, agorafobie, paniekstoornis), zoals gedefinieerd middels het Composite International Diagnostic Interview (cidi). Deze personen zijn geworven in de algemene bevolking (9%), via huisartsen (46%) of via ggz-instellingen (44%). Van de 870 personen met een huidige (afgelopen 6 maanden) mdd-stoornis, heeft 60% een huidige angststoornis en 71% een lifetime-angststoornis. Van de 937 personen met een huidige (afgelopen 6 maanden) angststoornis, heeft 56% een huidige depressie en 70% een lifetime-angststoornis. Zoals verwacht, is de comorbiditeit van depressie en angststoornissen groter voor patiƫnten in ggz-instellingen (50%), dan voor patiƫnten in de eerste lijn (34%) of in de algemene bevolking (27%; p < 0,001). Deze voorlopige resultaten laten zien dat comorbiditeit van depressie en angststoornissen meer regel dan uitzondering is. Het filtermodel lijkt tevens van toepassing, aangezien comorbiditeit toeneemt in oplopende zorgsettings.