Vroegtijdige intensieve interventie, sociaal functioneren, psychoserecidief en suïcide bij patiënten met recent ontstane schizofrenie en verwante stoornissen
133 patiënten (gemiddelde leeftijd 20,3 jaar, sd 2,3) met schizofrene stoornissen kregen in de vroege fase van de ziekte een intensieve behandeling. Deze vroegtijdige interventie werd gekenmerkt door een combinatie van: (1) farmacotherapie, (2) voorlichting aan patiënt en ouders, (3) een op het individu gerichte behandeling met prodroomherkenning en stressmanagement, (4) intensieve steun bij het vinden van structurele bezigheden, (5) oudergroepen en (6) continuïteit van behandeling voor patiënt en ouders gedurende de klinische en ambulante fase. Naast het aantal psychoserecidieven inventariseerden we de verandering in sociaal functioneren en het aantal suïcides en suïcidepogingen, gedurende twaalf maanden ambulante zorg.
Tweederde van de patiënten die bij opname geen bezigheden hadden, bleek na twaalf maanden ambulante behandeling in staat gestructureerde activiteiten te ondernemen. Eén van de vijf patiënten bleek binnen één jaar psychotisch te recidiveren. Recidieven konden worden onderscheiden in ernstige (13,5%) en beperkte recidieven (8,3%). Een ernstig recidief leidde vrijwel altijd tot heropname. Eén patiënt suïcideerde zich, zes patiënten deden een suïcidepoging.
Een vroegtijdige intensieve interventie bij jonge patiënten met een schizofrene stoornis blijkt bij deze patiëntengroep samen te gaan met een verbetering in sociaal functioneren en een betrekkelijk gering percentage psychoserecidieven en suïcidepogingen.