Zuchtigheid en Afhankelijkheid in hun Relatie met Middelenmisbruik. In de reeks Psychoanalytisch Actueel - nr.4
Nadat ik de flaptekst en het 'Woord vooraf' had doorgenomen heb ik mij met bijzondere interesse aan het lezen van dit boek gezet. Van Mark Kinet had ik al eerder wat gelezen en dat stemde mijn belangstelling alleen maar gunstig. Het boek heeft onmiskenbaar een psychoanalytische signatuur, ook al zijn niet alle auteurs analytici. Zuchtigheid en Afhankelijkheid is voor het grootste deel een neerslag van een studiedag over verslaving op 29 september 2005 in de Kliniek St.-Jozef in Pittem, België, georganiseerd door dit instituut en de Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie en de Vlaamse Vereniging voor Gedragstherapie. Een wonderlijke combinatie (die laatste twee), maar dat moet kunnen in ons postmoderne tijdperk. Het resultaat is navenant: breed, divers en soms diepzinnig. In het 'Woord vooraf' staat te lezen dat het boek vooral de subjectieve dimensie van het middelengebruik begrijpelijk wil maken. Door de bank genomen ben ik het daar wel mee eens. Het boek opent met een antropologische beschouwing over de roes, die algemeen door mensen wordt gezocht. De roes doet de blik echter naar binnen keren en vertroebelt de banden met de anderen. Daarbij verliest het spreken steeds meer zijn glans en vervalt ten slotte tot een dionysisch gemurmel. Op deze gronden is de genezing van de verslaafde eenvoudig te formuleren, maar moeilijk in de praktijk uit te voeren: 'Herstel de band met de Ander.' Dan volgt het langste hoofdstuk van het boek: 'Hoe ontstaat middelenafhankelijkheid?' door Marc Hebbrecht. Het is een encyclopedische opsomming van onderzoeksgegevens, statistische cijfers en verklaringsmodellen, waardoor je op een gegeven moment door de bomen het bos niet meer ziet. Natuurlijk wordt ook hier het alcoholisme in verband gebracht met het modieuze hechtingsmodel. Bij het lezen van dit hoofdstuk ben ik even het zicht op het subject kwijtgeraakt. En dan volgt het hoogtepunt van het boek: 'A(d)dictie: een woordeloze genieting' door Rik Loose. De schrijver zet een theorie uiteen over de verslaving die het subject niet uitsluit. Verslaving wordt niet zozeer toegeschreven aan een chemische werking op het lichaam, maar aan een keuze die het subject maakt om zich steeds meer af te wenden van het symbolische en het genot steeds meer zoekt in de directe genieting van het reële; een weg die de Ander steeds meer buitensluit en leidt tot de dood van het subject. Het verslaafde subject raakt sprakeloos: adict. Dit hoofdstuk is zeer compact geschreven vanuit een consequent volgehouden psychoanalytische positie, waarbij Freud langdurig wordt belicht vanuit een impliciet lacaniaans perspectief. Het hoofdstuk over de ontwenningsafdeling door Geert Pype en Robert Vanacker is geschreven rondom het tekort dat de verslaafde zal moeten leren dragen. Samen met het hoofdstuk van Erik Ceysens, '(Ver-)Vul Mij!', wordt een weg ingeslagen die een meer praktisch karakter draagt. Het boek wordt afgesloten met 'Niemand begrijpt mij' van Leen Van Compenolle, de enige auteur van wie de personalia ontbraken (zonder duiding). Alles bij elkaar is dit een boek over verslaving dat afwijkt van de gangbare publicaties, omdat het is geschreven vanuit verschillende psychoanalytische gezichtshoeken die alle het subject insluiten. Een verfrissende wind in een benauwend psychiatrisch bos vol angsthazen die alleen nog maar dsm-wortels en evidence-based-rapen te eten krijgen. Gelukkig zijn er nog schrijvers die de moed hebben een evidence-based subjectivism uit te dragen.
J.A.M. de Kroon