EoA. The End of Adolescence
Philip Graham heeft met Michael Rutter aan de wieg gestaan van de empirische kinder- en jeugdpsychiatrie doordat zij samen het klassieke Isle of Wight-onderzoek deden. Voor het eerst werd ontwikkelingspsychopathologie in een populatie in kaart gebracht. Ontnuchterende feiten relativeerden de toen nog in hoge mate vigerende psychodynamische concepten. Het onderzoek op het eiland Wight heeft de aanzet gegeven voor de opvatting dat ontwikkeling een wisselwerking is tussen erfelijke aanleg en potentie enerzijds en risicofactoren en beschermende factoren uit de omgeving anderzijds. Na zijn emeritaat als hoogleraar aan Great Ormondstraat in Londen, heeft Graham zich gehouden aan zijn empirische principes: hij is de redacteur van het boek over cognitieve gedragstherapie (2004) in de bekende serie van Cambridge University Press en schrijft regelmatig over 'evidence-basedness' in de psychiatrie. Een van de mythen die hij nog wilde ontkrachten is die van de adolescentie. Hij is daar buitengewoon goed in geslaagd. EoA. The End of Adolescence is een prachtige monografie. Adolescentie wordt hier in een historisch perspectief geplaatst. Tot het midden van de vorige eeuw was adolescentie alleen in hogere kringen een fenomeen, waar romantische gedachten aan kleefden. Voor het merendeel van de bevolking betekende het domweg snel en hard aan het werk. Na de Tweede Wereldoorlog was er de generatie van de jaren zestig, die zich heftig afzette tegen de gevestigde orde. Maar al gauw werd deze vrijgestelde generatie een consumentengroep, die vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw een geweldige markt betekent in de westerse wereld. In een tiental stellingen wordt het romantische beeld van de adolescentie aan de hand van ontnuchterende feiten aan de kaak gesteld. Het valt mee of tegen, afhankelijk van het idee dat men van de adolescentie had: vier op de vijf adolescenten maken een probleemloze overgang van de kindertijd naar de volwassenheid door in goede harmonie met hun opvoeders te leven. Twintig procent kent periodes met problemen, vooral emotionele en soms gedragsmatige. Deze laatste kleine groep zorgt wel voor veertig procent van de maatschappelijke overlast met betrekking tot de openbare orde. In acht hoofdstukken komen de stemmingsproblemen, gedragsproblemen, seksuele ontwikkeling en uitglijders, het middelengebruik en de eetproblematiek aan de orde. In elk hoofdstuk staat de empirie centraal: nuchtere feiten tegenover mythevorming. Steeds weer constateert Graham dat het bij een klein gedeelte van de adolescenten goed misgaat. En dat betreft meestal jongeren die als kind al emotioneel of gedragsmatig fors uit de pas liepen. De drie laatste hoofdstukken gaan over school, werken en de toekomst. Graham ziet het uitstellen van werkelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid als een van de maatschappelijke kernproblemen rondom adolescentie. De analyse destijds van Lea Dasberg (1975/1997), Grootbrengen door Kleinhouden, komt onwillekeurig bij je op. Dit boek zou opgenomen moeten worden in de 'verplichte' literatuurlijst voor de opleiding tot psychiater. En in het kader van de éducation permanente wordt het aan alle gevestigde collega's van harte aanbevolen.
R.J. van der Gaag