Bipolar Disorder. A Guide for Patients and Families (2de druk)
Dit boek geeft een zeer volledig overzicht van de diverse aspecten van de bipolaire stoornis. Het boek is gericht op patiënten en familieleden, en is dan ook in een zeer vlotte pen geschreven. Waar jargon wordt gebruikt wordt dit goed uitgelegd, vaak zelfs met etymologische verklaringen. Klinische vignetten van patiënten en vooral van bekende mensen illustreren de tekst. Het leeuwendeel van het boek wordt gewijd aan medicamenteuze behandelingsstrategieën. Een pluspunt is de grondige en begrijpelijke beschrijving van mogelijke bijwerkingen, waarbij vaak ook hun ontstaansmechanisme wordt uitgelegd, wat ze misschien voor de patiënt soms enigszins aanvaardbaarder maakt. De auteur neemt een genuanceerd standpunt in ten aanzien van het gebruik van antidepressiva en wijst deze niet af wegens het risico op rapid cycling en manische omslag. Antipsychotica krijgen bijzonder weinig aandacht, en hun steeds belangrijker wordende rol in elke fase van de bipolaire stoornis wordt niet besproken. ect krijgt meer ruimte en de auteur vraagt zich af waarom deze behandeling niet vaker wordt gebruikt. Hij stelt als principe dat ect geen laatste redmiddel mag zijn bij de behandeling van bipolaire stoornis. Het is dan ook des te verbazingwekkender dat hij ect een symptomatische behandeling noemt. Bijzonder onderhoudend zijn de lange historische uitweidingen die vele hoofdstukken inleiden. De auteur beschrijft onder meer de historische achtergrond en ontwikkeling van de dsm-diagnostiek en gaat in op de beperkingen ervan. dsm-criteria voor de bipolaire stoornis worden echter niet in detail besproken. Ook komt de historische ontwikkeling van de diagnose bipolaire stoornis uitgebreid aan bod en passeren Kraepelin, Freud en Meyer de revue. Er wordt gewaarschuwd voor het te snel stellen van de diagnose van een schizoaffectieve stoornis, wat niet mag gebeuren op basis van de aanwezigheid van psychotische symptomen. De vraag is natuurlijk in hoeverre patiënten en familieleden een boodschap hebben aan dergelijke diagnostische beschouwingen. De auteur stelt dat elke patiënt ooit in de loop van zijn ziektegeschiedenis psychotherapie nodig zal hebben. Naast algemene beschouwingen over psychotherapie worden de verschillende psychotherapeutische benaderingen slechts kort vermeld. Teleurstellend is het deel over hoe patiënten en familie kunnen omgaan met de aandoening. Waar in andere psycho-educatieliteratuur veel aandacht gaat naar het monitoren van stemming en het uitwerken van een noodplan, blijven deze strategieën hier opvallend afwezig. Het boek is vooral wegens de vlotte leesbaarheid een aanrader voor Engelslezende patiënten, maar het kan, wat mij betreft, niet tippen aan de inmiddels ook in het Nederlands vertaalde gids van Miklowitz uit 2002 (Van Hoof 2005; Miklowitz 2002).
P. Sienaert