Problem-solving treatment for anxiety and depression. A practical guide
Dit boek vormt een gedetailleerde en duidelijke handleiding voor probleemoplossende therapie. Deze psychotherapeutische techniek voor behandeling van depressie en angststoornissen bevat zowel cognitieve als gedragsmatige aspecten. Dit is een praktische hier-en-nu-interventie die zich toespitst op moeilijkheden en problemen die patiënten ondervinden. De basispremisse waarop deze techniek steunt houdt in dat angst en depressie vaak veroorzaakt worden door praktische problemen in het dagelijks leven, waarvoor het de patiënt aan vaardigheid ontbreekt om ze op te lossen. In een korte therapie (zes welomschreven sessies) worden technieken aangeleerd om op een efficiënte manier problemen te hanteren. Stapsgewijs wordt het probleem geïdentificeerd, gedefinieerd en geconcretiseerd, en een haalbaar doel wordt bepaald. Daarna genereert de patiënt via brainstormen alternatieve oplossingen, de opties worden geëvalueerd en één oplossing wordt gekozen en geïmplementeerd. Ten slotte wordt het bekomen resultaat beoordeeld. In het boek wordt de praktische toepassing van de therapie sessie voor sessie beschreven. Diverse voorbeelden en klinische gevalsbeschrijvingen stofferen en verduidelijken de technieken. Ook basisdocumentatie voor gebruik bij patiënten en voor het aanleren van de techniek bij eerstelijnshulpverleners zijn in het boek opgenomen. In een afzonderlijk hoofdstuk wordt een aantal onderzoeken beschreven die de werkzaamheid van deze therapie nagaan als eerstelijnsbehandeling van stemmings- en angststoornissen, en van andere indicaties zoals zelfbeschadigend gedrag. De kritische analyse van deze onderzoeken en de gevonden bewijzen vormen een pluspunt in dit boek. Het geheel van deze onderzoeken moet echter geplaatst worden tegen de achtergrond van het systeem van de Angelsaksische en de Amerikaanse gezondheidszorg, die heel anders gestructureerd is dan bij ons. In het Verenigd Koninkrijk en de vs worden verpleegkundigen getraind in deze probleemoplossende therapie en worden zij vaak ingeschakeld in de eerste lijn om dergelijke technieken bij de patiënt toe te passen. Het aanleren van probleemoplossende technieken is zonder twijfel voor velen van nut, los van de aanwezigheid van angst- of stemmingsstoornissen. Anderzijds beperkt de praktische en zeer actieve opstelling die van zowel patiënt als therapeut vereist wordt, de toepasbaarheid tot patiënten die nog reactief zijn. Bovendien is de indicatie van probleemoplossende therapie voorbehouden aan psychopathologie waarbij aan de basispremisse (dat onoplosbare problemen de symptomen veroorzaken) voldaan is.
L. Gabriëls