Community Mental Health Teams. A Guide to Current Practices
In dit boek worden vijf types geestelijke gezondheidszorgteams onderscheiden in evenveel hoofdstukken. Achtereenvolgens komen aan bod: het Generic adult community mental health team, het Assertive outreach team, het Early intervention team, het Crisis resolution and home treatment team en tot slot de Highly specialized teams. Het moet gezegd, niet altijd is dat onderscheid loepzuiver. Bepaalde fenomenen zijn zeker herkenbaar voor ons, maar de auteur beperkt zich in zijn 'teambesprekingen' tot het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Differentiëring en professionalisering van de teams moet ook daar gezien worden in het licht van de geleidelijke overgang van het intramuraal gebeuren naar een meer open en maatschappelijk gerichte opvang. Die vermaatschappelijking van de ggz wordt in het eerste hoofdstuk samengebald. Het teamgebeuren evolueerde mee: 'The first forms of multidisciplinary work were characterized by clear role divisions with totally separate tasks and responsibilities', waar communicatie soms 'schriftelijk' verliep, sterk hiërarchisch en zonder teamvergaderingen (p. 21). Dit alles vond plaats vanuit een zeer medisch model en werd pas doorbroken toen het inzicht groeide dat ook sociaal-maatschappelijke problemen in de behandeling moesten worden opgenomen. Wij zouden die periode kenschetsen als het 'unidisciplinaire tijdvak'. Het 'teamtype' wordt uiteraard niet alleen gestuurd vanuit de historische evolutie van de ggz. Intern spelen zich ook een aantal processen af. Op grond van kwaliteit is er zeker de focus op de doelgroep, de positionering ten aanzien van andere zorgverstrekkers, de onderlinge samenwerking en de intermenselijke vaardigheden. De noodzakelijke transparantie tussen de verschillende disciplines is bovendien niet iets vanzelfsprekends! Opvallend is ook de drang naar registratie binnen teams, hetzij inzake de patiëntenpopulatie, hetzijinzake de taakverdeling tussen teamleden. Daarvan getuigen allerlei uitgewerkte formulieren en schema's die in het boek zijn opgenomen. Tot slot wens ik stil te staan bij het onoordeelkundig gebruik van de term 'multidisciplinariteit'. Bij een interdisciplinaire samenwerking is een veelheid van zorgverstrekkers aanwezig en hebben zorgverstrekkers uit één beroepsgroep zowel eigen taken als taken die ze gemeenschappelijk hebben met andere beroepsgroepen. Het is nu in die betekenis dat de auteur 'multidisciplinariteit' gebruikt. Of ligt het aan de vertaling?
J.P. Dziergwa