Perinatal Stress, Mood and Anxiety Disorders. From Bench to Bedside
Stemmings- en angststoornissen komen vaak voor tijdens zwangerschap en post partum. Zoals Riecher-Rössler aantoont in het begin van het boek, zijn kliniek, verloop en prognose van deze aandoeningen niet fundamenteel anders dan tijdens andere levensfasen. Een groot verschil is dat er naast de angstige of depressieve moeder een belangrijke speler is bijgekomen: het ongeboren of pasgeboren kind. Depressiviteit en angst bij de zwangere hebben nadelige effecten, zoals intra-uteriene groeiretardatie en voortijdige bevalling. Verdere follow-up van kinderen uit dergelijke zwangerschappen toont een hogere prevalentie van stoornissen in de impulscontrole, van aandachtstekort en later van depressiviteit. De bestaande literatuur wordt in dit boek omstandig besproken. De onderliggende mechanismen zijn niet geheel duidelijk. Er is evidentie dat prenatale stress bij de moeder de functie van de hypothalamus-hypofyse-bijnieras blijvend verstoort. Dit zou een gevolg kunnen zijn van de toxiciteit van cortisol voor het ontwikkelende brein, met name voor de hippocampus. Ook andere mogelijke mechanismen worden besproken. Humane onderzoeken kunnen geen onderscheid maken tussen de gevolgen van perinatale stress en die van andere genetische of familiale factoren. Preklinisch onderzoek bij ratten kan hier helpen. Nakomelingen van ratten die tijdens de zwangerschap aan specifieke stressoren werden onderworpen, vertonen op volwassen leeftijd meer depressief gedrag, meer angst bij blootstelling aan nieuwe stimuli en een overmatige gevoeligheid voor stressoren. Dit bevestigt dat belangrijke stress of psychopathologie bij de moeder de stressweerbaarheid verlaagt en de kans op psychopathologie verhoogt bij de nakomeling. Vanuit dat oogpunt is een adequate behandeling van zwangerschapspsychopathologie absoluut aangewezen. Ook perinataal bestaan er efficiënte en relatief veilige farmacotherapeutische behandelingsmogelijkheden, die uitgebreid worden besproken in het tweede deel van het boek. Ook de effectiviteit van psychotherapeutische interventies voor de behandeling van perinatale depressie wordt sterk onderbouwd vanuit de literatuur. Dit boek bevat een schat aan informatie. Het eerste deel is vooral interessant vanuit theoretisch oogpunt, met een fraaie lijn van humane gegevens naar neurobiologische hypothesen en preklinisch onderzoek. Het tweede deel is dan weer erg klinisch gericht en kan bedside gebruikt worden om optimale behandelingsstrategieën uit te kiezen. En zijn ook nog enkele kleine minpunten te vermelden. Pre- en postnatale psychopathologie worden onder één noemer besproken, terwijl dit wellicht verschillende fenomenen zijn met verschillende gevolgen voor het kind. Een tweede minpunt is een zekere inhoudelijke overlapping tussen de verschillende hoofdstukken van het eerste deel. Een betere afstemming was hier mogelijk geweest. Samengevat is dit een uiterst lezenswaardig boek voor elke clinicus of onderzoeker met interesse in perinatale psychiatrische problemen.
S.J. Claes