De uitbundige mens. Leven en werken met hartstocht en bevlogenheid (K. Gommers & H. van Soest, Vert.)
Van alle emoties wordt uitbundigheid door de psychologische wetenschap vaak behandeld als ondergeschoven kind. Menig psychiater ziet uitbundigheid als mogelijk symptoom van een beginnende manie. De aandacht van wetenschappers richt zich in hoofdzaak op de negatief gekleurde emoties, depressie, woede, angst, en vrijwel nooit op de meer vitale, positieve emoties. Op elke honderd wetenschappelijke artikelen over verdriet of depressie is er slechts één dat over geluk gaat, schrijft Kay Redfield Jamison, in navolging van Martin Seligman. In De uitbundige mens. Leven en werken met hartstocht en bevlogenheid corrigeert Jamison, hoogleraar psychiatrie aan de Johns Hopkins University School of Medicine en bijzonder hoogleraar Engels aan de universiteit van St. Andrews in Schotland, dit eenzijdige beeld. En - het moet gezegd - ze doet dit gepassioneerd en overtuigend. Tien hoofdstukken lang steekt zij de loftrompet over deze positieve emotie, die verband houdt met levenslust, toewijding en hartstocht. Onwillekeurig hoop je op een enkel woord over de keerzijde van de medaille, het gevaar van de collectieve uitbundigheid, in het stadion en tijdens massademonstraties. Maar daarover gaat dit boek niet. Jamison kiest veeleer het niveau van de eenling, die, soms samen met een partner, gegrepen wordt door een inspirerend idee, een wetenschappelijke vondst. Wel vermeldt ze hoe soldaten in de oorlog worden opgezweept tot doden, waarbij de levensgevaarlijke strijd door henzelf achteraf soms wordt gekenschetst als 'de mooiste ervaring van hun leven'. Het boek is kunstig opgebouwd met saillante details en biografische illustraties, bijvoorbeeld de passie voor de natuur van de Amerikaanse president Theodore Roosevelt en zijn vriend John Muir. Hun gezamenlijke liefde voor de natuur leidde tot de uitbreiding van het aantal nationale parken en wildreservaten in de Verenigde Staten. Bij het bestuderen van de Nederlandse vertaling nam de bewondering voor dit boek alleen maar toe. Toch kan men beter de oorspronkelijke uitgave lezen (Jamison 2004), vanwege het uitgebreide notenapparaat waarvan in de vertaling weinig is overgebleven. Exemplarisch voor de strijd die wetenschappers moeten voeren om erkenning is wat Jamison schrijft over het duo Watson en Crick uit Cambridge, die elkaar opzweepten tot de ontdekking van de dubbele helixstructuur van het dna. De wetenschapper Alex Comfort schreef naar aanleiding van The Double Helix: A Personal Account of the Discovery of the Structure of dna (1968) van James D. Watson in de Manchester Guardian dat Watson in aanmerking kwam voor de Nobelprijs voor literatuur: 'De stijl is extatisch, en zo hoort het ook. Voor iemand van twintig bestaat er geen vergelijkbare ervaring die zo'n roes teweegbrengt als de oplossing van een fundamenteel probleem in een lenteachtig Cambridge. Elke lezer zal door de opwinding worden meegesleept, ook al zou hij in de veronderstelling verkeren dat dna een soort tweecomponentenlijm was.' Wetenschap was niets voor saaie mensen, maar het toneel van bittere strijd. In de wetenschap moet je de eerste zijn en overtuigd van jezelf. Een uitbundig temperament is hier de sleutel tot succes. Een enkeling stoort zich wellicht aan Jamisons wat al te geprononceerde jubeltonen en betrapt haar mogelijk op trekken van Amerikaans nationalisme en vooruitgangsgeloof: 'We zijn een volk van immigranten. We trokken naar het westen, op zoek naar avontuur. Vandaar de manische inslag van veel Amerikanen.' Alsof alle geslaagde Amerikanen genetisch hypomaan belast zijn. Een ander minpunt is dat de auteur, een enkele uitzondering daargelaten, relatief weinig aandacht besteedt aan de ontsporingen van al die uitbundigheid: de manie die tot chaos en ellende kan leiden. Voor de tobbende en dolende ziel kan men echter ruimschoots terecht in haar vorige boeken. Het verrassendste hoofdstuk betreft de uitbundige leraar. De beste leraar maakt theater. En hij is aanstekelijk enthousiast omdat hij niet anders kan. Goed lesgeven staat gelijk aan toveren.
Deze boekbespreking is een bewerking van: Ploeg, H. van der. (2005, 24 juni). Die irritante collega is onmisbaar. NRC Handelsblad, Boeken30
G.J. van der Ploeg