Oxford Textbook of Psychotherapy
De titel is ambitieus en de omvang (met grote, zeer dicht bedrukte bladzijden) imposant. Om een indruk te krijgen van zo'n prestigieus en indrukwekkend handboek kijk ik eerst naar de inhoudsopgave en de inleiding. De redacteuren beperken zich echter tot een korte weinig zeggende toelichting, waaruit uitsluitend is op te maken dat ze het 'psychotherapeutisch pluralisme' tot zijn recht willen laten komen. Verder hebben ze het over een 'internationaal' project met een 'multinationale' groep experts. Maar dit boek van 43 hoofdstukken, geschreven door 102 auteurs, is duidelijk een Anglo- Amerikaanse aangelegenheid. Als niet-Anglo- Amerikaan hebben, buiten een Australiër, een Duitser, twee Italianen en een Noor, nog drie Nederlanders meegewerkt: Colijn en Trijsburg schreven mee aan een bijdrage over psychotherapie-integratie en Van den Bosch is coauteur van het hoofdstuk over de borderline persoonlijkheidsstoornis. Hoe de redactie uiteindelijk tot de selectie van onderwerpen en auteurs is gekomen, wordt nergens duidelijk. Het valt meteen op dat er geen overkoepelend hoofdstuk is met een (historisch) overzicht van de verschillende vormen van psychotherapie. Er wordt zelfs geen poging ondernomen het begrip psychotherapie te definiëren! Ook de situering in een bredere maatschappelijke context (met internationaal toch belangrijke sociaalculturele verschillen) ontbreekt. Gezien de sterke Amerikaanse inkleuring is dit misschien niet verwonderlijk, maar des te verbazender vind ik het volkomen weglaten van een discussie over de plaats van psychotherapie in de gezondheidszorg: de term managed care is zelfs niet terug te vinden en evidence-based practice komt slechts even aan de orde in het hoofdstuk 'Psychotherapy research'. Dan even de inhoud doornemen. Het eerste deel bespreekt de verschillende vormen (modalities) van psychotherapie waarbij de logica van de indeling mij ontgaat. Zo wordt gezinstherapie als één behandeld, maar is partnerrelatietherapie gesplitst in psychodynamische en cognitief-gedragstherapeutische; en zo is er een hoofdstuk over groepstherapie dat wordt gevolgd door een hoofdstuk over cognitief-gedragstherapeutische groepsinterventies. Verder komen de arts therapies aan bod, maar de cliëntgerichte of experiëntiële therapievormen evenals de gestalttherapie worden geen bijdrage waardig geacht. Als je dan de verschillende hoofdstukken met elkaar wilt vergelijken, blijken ze elk een eigen indeling te volgen, zodat je de weg kwijtraakt. Een falend redactioneel beleid komt hier duidelijk naar voren. Enig kritisch vermogen had men toch wel van de auteurs kunnen vragen: sommigen vermelden wel problemen of contra-indicaties, maar anderen zetten het succes dik in de verf. Deel ii beschrijft toepassing van psychotherapie bij as-I-stoornissen. Ook hier een allegaartje van losse hoofdstukken waarbij geen duidelijke indeling (dsm-iv?) gevolgd wordt: er is sprake van addiction (in plaats van substance use disorders); een hoofdstuk handelt over schizofrenie maar niet over andere psychotische verschijnselen; de dissociatieve stoornissen krijgen ruim aandacht, maar de impulscontrole-, slaap - en aanpassingsstoornissen zijn gewoon vergeten. Ook de stoornissen bij kinderen en adolescenten worden hier niet apart beschreven. Deze komen in deel iv over de psychotherapy across the life cycle wel aan bod, maar erg slordig voor wat kinderen betreft (bijvoorbeeld geen bespreking van de aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit!). Eenzelfde rommelige indruk maakt deel iii, over de persoonlijkheidsstoornissen: cluster A wordt in acht bladzijden behandeld, dan volgt een hoofdstuk over 'cluster B antisociale stoornissen' (alsof er nog andere clusterstoornissen van dit type bestaan!), gevolgd door afzonderlijke hoofdstukken voor de overige persoonlijkheidsstoornissen. Opvallend daarbij is het stiefmoederlijk bespreken van Youngs schemagerichte therapie. De rest van het handboek is een verzameling van bijdragen over allerlei onderwerpen, onder meer gender issues, sexual orientation, ethics, legal issues, medication, supervision & research. En dan - raar maar waar - eindigt het boek met het hoofdstuk 'Brief and time-limited psychotherapy' … Het is illustratief voor dit hele boek: je verdwaalt erin en het getuigt van een ontstellend zwakke redactionele aanpak. Bepaalde hoofdstukken van coryfeeën zullen wel vaker gelezen of geciteerd worden. Maar dat rechtvaardigt nog niet het aanschaffen van dit (overigens niet goedkope) boek, dat door een handigheidje van de uitgeverij ('Oxford enzovoort') voor de goedgelovige consument het aura van deskundigheid zal uitstralen.
W. Vandereycken