Een kwestie van samenspel. Sturen en verbeteren van de zorgketen voor zorgmijders: instrument en leidraad
De psychiatrische hervormingen in de Europese landen zijn gebaseerd op sleutelprincipes van de sociale psychiatrie en lopen langs vier assen: deïnstitutionaliseringsprocessen en de gehele of gedeeltelijke sluiting van oude psychiatrische inrichtingen; de ontwikkeling van alternatieve psychiatrische diensten en programma's in de samenleving; integratie met gezondheidszorgvoorzieningen; en integratie met sociale en maatschappelijke voorzieningen. In Nederland is nog veel werk aan de winkel, wil de vermaatschappelijking van de psychiatrie haar doel bereiken: sociale integratie en maatschappelijke participatie zijn ten opzichte van de meeste westerse landen hooguit halverwege en dreigen te stagneren. In het bijzonder blijken de integratieprocessen van langdurig zorgafhankelijke patiënten weerbarstig, terwijl nu juist voor hun kwaliteit van leven een maatschappelijke oriëntatie van de psychiatrie urgent is.
De ongeveer 24.000 mensen met ernstige psychische stoornissen die Nederland telt, hebben geen of slechts incidenteel contact met de hulpverlening (ggz Nederland 2004). Zij zijn ernstig in de war en vertonen soms bizar, agressief of ander onaangepast gedrag. Van deze mensen verkeren 8.000 regelmatig in acute nood, wat ook voor de omgeving overlast geeft. De problematiek is complex, omdat zij meer dan één probleem hebben. Zo kan er sprake zijn van een huisvestingsprobleem in combinatie met slechte verzorging, lichamelijke en psychische problemen, inclusief een verslavingsprobleem, en een ontbrekend sociaal vangnet. Deze problemen versterken elkaar. De zorgbehoefte is vaak niet duidelijk omdat ziektebesef en -inzicht ontbreken en het contact met de hulpverlening wordt afgehouden (ggz Nederland 2004). Zij worden wel 'zorgwekkende zorgmijders' genoemd - overigens een term met een hoog afschuifgehalte. Inmiddels wordt ingezien dat het van groot belang is dat zorgaanbieders en relevante veldpartijen met elkaar moeten samenwerken om een integraal zorgaanbod te doen én te effectueren. Dat gebeurt steeds meer in regionaal verband, de openbare geestelijke gezondheidszorg (oggz). De relevante partijen zijn dan de geestelijke gezondheidszorg (ggz), de psychiatrische thuiszorg, de verslavingszorg, de gemeentelijke geneeskundige dienst, de politie, maatschappelijke opvang en justitie. Het is op dit moment nog onduidelijk of, en zo ja wanneer, de oggz conform de Nederlandse Wet maatschappelijke ondersteuning (wmo) qua verantwoordelijkheid en financiering bij de gemeenten terecht zal komen, waarbij fragmentatie en verschraling dreigen. Dit boek richt zich op professionals en managers in de oggz die in netwerken opereren die ketenzorg nastreven voor deze categorie patiënten - de severely mentally ill. Het boekje begint met enkele korte hoofdstukken over de geschiedenis en de context van het onderwerp en behandelt vervolgens de variëteit van diverse landelijke samenwerkingsmodellen in zorgketens. In hoofdstuk 3 wordt het Instrument Positiebepaling Samenwerking oggz (ipso) gepresenteerd. Het betreft een op het managementmodel van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (ink) gebaseerd kwaliteitsinstrument. Het ipso is bedoeld voor een systematische positiebepaling van instellingen of teams in de oggz-samenwerking. Hiertoe worden aan de deelnemers werkbladen (gestructureerde vragenlijsten) voorgelegd. Het ink-model heeft zijn weg in de ggz al ruimschoots gevonden, inhoudelijk is het ipso op de bekende principes van assertive community treatment gebaseerd. Het instrument combineert dus een in de ggz ruimschoots bekende organisatiesystematiek met inhoudelijke, op evidentie gebaseerde interventies. In hoofdstuk 4 wordt met een leidraad en een stappenplan de toepassing van het ipso aangegeven. Hoofdstuk 5 en 6 bevatten de werkbladen voor de organisatieopzet en de resultatenverwerking. Belangen van patiënt, familie, samenleving en professionals komen aan de orde; toegang (tot zorg), doorstroom en transmurale overgangen krijgen voldoende aandacht. Hoofdstuk 7 geeft aan de hand van de bijbehorende werkbladen aan hoe men de organisatie en de resultaten kan verbeteren; dit hoofdstuk bevat enkele praktische en aansprekende voorbeelden. Ik moest tijdens het lezen denken aan de rampzalige incidenten in de Nederlandse jeugdzorg in de afgelopen jaren en wenste de betreffende partijen de kennis en methodiek toe die in dit boekje te vinden zijn. Deze zijn mutatis mutandis immers toepasbaar in de jeugdzorg en andere samenwerkingsverbanden in de geestelijke gezondheidszorg waarbij veel actoren betrokken zijn. Ook in de ketenzorg voor mensen met een kritische episode van een eerste psychose vergt de toenemende complexiteit in de samenwerking deze nieuwe technieken voor organiseren en verbeteren. Kortom: daar waar (door)fuseren niet meer kan, beginnen ketenorganisaties. Het boek is aan te raden voor psychiaters en artsen in opleiding tot psychiater, die vanuit de praktijk geïnteresseerd zijn in de severely mentally ill en de oggz. Zij zullen niet alleen verdieping van hun werk vinden in de praktijkbeschrijvingen en -voorbeelden, maar ook een deskundige en vergaande handreiking om hun werk en de resultaten daarvan te analyseren, en daarna op een systematische manier te verbeteren. Dat is een les die overigens niet beperkt is tot de samenwerking binnen de oggz.
D.P. Ravelli