Het explosieve kind
De behandeling van kinderen en jeugdigen met een disruptieve gedragsstoornis staat op dit moment volop in de belangstelling. Op grond van evidence-based evaluatieonderzoek bestaat thans vrij grote overeenstemming ten aanzien van de effectiviteit van cognitief-gedragstherapeutische technieken, al dan niet in combinatie met psychofarmaca. In de populair-wetenschappelijke publicatie Het Explosieve kind wordt een alternatieve behandelingsaanpak gepropageerd van kinderen en jongeren met ernstige gedragsproblemen zoals heftige woede-uitbarstingen, ongehoorzaamheid, verbale en fysieke agressie. De aan Harvard verbonden gedragswetenschapper Greene beschrijft in dit boek het collaborative problem solving model (cps-model), een 'alomvattende benadering' die uiteindelijk moet leiden tot het vergroten van de zelfregulerende vermogens van het kind. In twaalf hoofdstukken ontvouwt Greene de principes van het cps-model. Kort samengevat gaat hij uit van een humanistisch zelfbeeld, waarbij 'kinderen het goed doen als ze dat kunnen'. Explosief gedrag wordt beschouwd als uiting van tekortkomingen in de ontwikkeling van het kind en niet als teken van bewust ongehoorzaam of manipulatief gedrag. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de praktische interventies van het cpsmodel sterk doen denken aan rogeriaanse basisprincipes: empathie, definitie van het probleem en uitnodiging van het kind tot een gezamenlijke oplossing. In de rest van het boek worden aan de hand van talloze voorbeelden de praktijk en de toepassingsmogelijkheden van het cps-model verder uitgewerkt en verhelderd. Over contra-indicaties is Greene niet eenduidig. Hoewel hij bewust het gebruik van diagnostische dsm-categorieën vermijdt, lijkt hij wel kinderen en jongeren met een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, een pervasieve ontwikkelingsstoornis of een bipolaire stoornis tot zijn doelgroep te rekenen. Greene heeft een vlotte en heldere schrijfstijl. Hij weet complexe materie goed toegankelijk te maken voor de geïnteresseerde leek en door de knappe afwisseling van theorie en praktijk blijft het boek boeien. Soms vond ik de familiariteit van de auteur en zijn gebruik van humor storen. Deze detoneren bij de ernst van het onderwerp. Waar ik mij echter vooral aan heb gestoord zijn de pretenties die Greene ontleent aan de kracht van zijn cps-model, getuige een van de laatste zinnen in het boek (p. 222): 'En als we ze helpen, als we het ze voordoen, in ons gezin, in de klas, in de kerk, dan staan zij er later als volwassenen misschien wel zelf op dat onze leiders hetzelfde doen.' Explosieve kinderen is een aardig en toegankelijk boekwerk over een specifieke behandelmethode waar een specifieke groep kinderen en jongeren met gedragsproblemen baat bij zal hebben. Niet minder, maar zeker ook niet meer.
M. Wiznitzer