En mijn verrukking neemt geen end
Jan Godderis beoefent en onderwijst niet alleen het vak, met regelmaat verkent hij de historische aspecten vanuit sociaal, cultureel en filosofisch perspectief. Dat leverde in een kleine twintig jaar een boeiend oeuvre op, waaraan dit boek in 2004 is toegevoegd. Niet over het taboe van de seksualiteit zoals ik eerst dacht toen ik de titel hoorde, maar een cultuurhistorische reflectie over het maatschappelijk ook veelvuldig verworpen verschijnsel van het gebruik van geestverruimende middelen. Met ruim 750 pagina's is het een lijvig en écht boek geworden (volumineus, harde kaft en leeslint), waarin achtereenvolgens de opiaten, hasjiesj en psychedelica en met name de beroemde gebruikers ervan aan de orde komen. De laatste twee hoofdstukken zijn gewijd aan de kunstenaars Ernst Jünger en Henri Michaux. Centraal thema van Godderis' studie is de vraag wat de effecten van de roesmiddelen zijn geweest op de verbeelding en de creativiteit van kunstenaars door de eeuwen heen.De taal waarvan Godderis zich bedient is overwegend gedragen en plechtig met zinnen (soms wel dertien regels lang) als: 'Nogal kenmerkend voor de attitude van diegenen, die door een verlangen naar het 'ontdekken', het 'weten', het 'kennis hebben van' gedreven zijn, is inderdaad de nuchtere instap in de wereld van de, in dit geval, vooral geestverruimende en niet zozeer van de tot beneveling voerende of verdovende middelen.' In een tijd waarin de zapcultuur ook al tot het geschrift is doorgedrongen zijn dergelijke zinnen een verademing om te lezen. De hoofdstukken zijn doordesemd met vele citaten uit de wereldliteratuur, waarvan alleen de Griekse zijn vertaald. Dat noopt met enige regelmaat tot het herlezen van de tekst en af en toe tot het raadplegen van een woordenboek. Het boek vraagt daarmee met geduld en aandacht gelezen te worden. Als je dat ervoor over hebt, is het alsof je een historisch kabinet betreedt vol schatten uit een ver, maar ook uit een nabij verleden. De inhoud voert van Threphrastos uit Eresos, Herodotos en Homerus tot Aldous Huxley en de Rolling Stones. Het is onmogelijk om het in dit bestek te beschrijven anders dan als een indrukwekkende reis langs de geschiedenis van middelengebruik, in het bijzonder door kunstenaars op zoek naar ervaringen en belevingen buiten de grenzen van de normale fysiologie. Na de hoofdstukken over de 'cultuurgeschiedenis' van opium ('het paradijs der exotici'), hasjiesj ('kunstmatige paradijzen') en psychedelica ('nieuwe kunstmatige paradijzen'), worden de ervaringen van de eigentijdse kunstenaars Jünger en Michaux meer in detail beschreven. Ernst Jünger (1895-1998) is een omstreden Duitse schrijver wiens autobiografie in het Nederlands is vertaald met als titel Oorlogsroes. Tijdens de Eerste Wereldoorlog begon Jünger te experimenteren met ether, als eerste van een reeks roesmiddelen, geïnspireerd door de beschrijvingen door Guy de Maupassant van diens ervaringen met dit middel. Echter, als vijftienjarige raakte hij al eerder gefascineerd door veranderingen in de waarneming na omstuimig alcoholgebruik. Zijn ervaringen heeft hij in verschillende geschriften beschreven.Beeldend kunstenaar en schrijver Henri Michaux (1899-1984) beschreef al vanaf de vijftiger jaren van de vorige eeuw zijn ervaringen met mescaline en andere psychotrope middelen. Gefascineerd beschreef en tekende hij de 'bombastische spektakels' die hij tijdens de mescalineroes waarnam. Artsen en psychiaters die werkzaam zijn in de verslavingszorg zullen in dit boek geen praktische aanknopingspunten vinden voor hun dagelijkse praktijk. In hun studiekamers zal het boek geen prominente plaats tussen de medische handboeken innemen. Wel bevat het boek de indrukwekkende weergaven van de effecten van de psychotrope middelen van de hand van begaafde geesten. En uiteindelijk is de conclusie van Godderis dat het gebruik van de roesmiddelen geen nieuwe bronnen van creativiteit aanboort, maar vooral aan het licht brengt wat al in de kunstenaar sluimert. Zittend in mijn klapstoeltje voor mijn tent op de rustdagen tussen de bergtochten, ver van de dagelijkse (professionele) beslommeringen, heb ik in rust van dit boek kunnen genieten. Ik zou dan ook willen aanbevelen het te lezen bij zo'n gelegenheid.
B.J.M. van de Wetering