Feeling good: the science of well-being
We kunnen het vaker observeren: een serieuze wetenschapper raakt na ongeveer 30 jaar bevlogen - eigenlijk is er sprake van een soort verlichting, hij ziet letterlijk het licht. Ted Millon fundeerde zijn Personology, Ernest Becker begreep dat alle menselijke problemen rondom doodsangst cirkelden, en zo zijn er veel voorbeelden te geven. De wetenschapper ontpopt zich vooral als filosoof, soms als theoloog, en hij pleit voor contemplatie en zoekt het transcendentale.Vanuit ontwikkelingspsychologisch oogpunt kunnen we vaak wel begrijpen waarom ouder wordende onderzoekers, politici en managers op een andere manier naar hun thema's gaan kijken: een reflectie van de psychologische processen behorende bij hun levensfase. Ook bij Robert Cloninger is dit het geval. Hij is het beste te karakteriseren als een psychobioloog. Hij wordt gerespecteerd om zijn 30 jaar noest wetenschappelijk werk en klinische activiteiten als psychiater, tevens om onder meer zijn bijdrage inzake de temperamentdimensies. Observaties in zijn nabije omgeving, in zijn eigen praktijk, aan de universiteit en in het laboratorium stemden hem somber: mensen hebben tegenwoordig meer mogelijkheden, meer keuzes en meer kennis, maar ook meer stoornissen. Alleen al in de dsm is tenslotte het aantal stoornissen sinds 1952 verdrievoudigd.De uitstekende medicamenten, toegediend door de psychiater, de moderne psychotherapieën, ontwikkeld en toegepast door psychologen en psychiaters: dit alles mag niet echt tot geluk leiden. En dat terwijl Cloninger benadrukt dat alle mensen een spontane behoefte aan geluk, liefde en zelfbegrip met zich meedragen. Cloninger kondigt in zijn boek meteen een hele reeks van dergelijke begrippen aan onder het motto van een holistisch vertoog omtrent de principes en mechanismen die het voetspoor naar het goede leven funderen. Hij gaat volledig voor harmonie, deugd, wijsheid en geluk, met een knipoog naar God. In de psychologie kenden we eerder de humanistische stroming waarin ook, anders dan het mechanistische karakter van de leertheorie en het sombere mensbeeld van de psychoanalyse, de menselijke mogelijkheden centraal stonden, de ontplooiingskans en de hiërarchie van behoeften. In de knop was de mens goed, maar de omstandigheden moesten wel meewerken om de goedheid tot haar recht te laten komen. Bijna zou je denken dat Cloninger hier de new-agebeweging in harmonie wil brengen met de neurobiologie - traditioneel waren beide stromingen niet echt gek op elkaar. In de referentielijst staan Aristoteles, Plato, Nietzsche, Gandhi, Hitler en Huxley temidden van moderne neurobiologen. Het is zeker niet zonder betekenis dat dit boek uitkomt in een tijd waarin de positieve psychologie opkomt en tegelijkertijd de wereld bol staat van oorlog en geweld.Ik raad aan het boek cadeau te geven aan collega's op leeftijd.
J.J.L. Derksen